Belasting Personen- en Motorvoertuigen: zijn doel voorbij

De auto: het is één van de grootste verworvenheden van deze tijd. Relatieve afstanden zijn niet meer wat ze ooit geweest zijn en nooit eerder in de geschiedenis was de mens zo mobiel als nu. Toch wordt de auto de laatste tijd steeds vaker in het verdomhoekje gezet wanneer het gaat om de verbetering van de luchtkwaliteit en het milieu in de breedste zin van het woord. Derhalve heeft de automobilist in Nederland geen gemakkelijk bestaan. Kan het ook anders?

In Nederland kennen we een uniek belastingstelsel als het gaat om de aankoop van een nieuwe auto. Niet alleen betaalt de koper 21% BTW over de waarde van de auto, maar daarbovenop ook de zogeheten Belasting Personen- en Motorvoertuigen (BPM). De BPM is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto: hoe hoger de uitstoot, hoe meer aanvullende belasting je betaalt. Klinkt logisch, toch? Zo kopen mensen vanzelf een milieuvriendelijkere auto en als gevolg daarvan neemt de milieuvriendelijkheid van het Nederlandse wagenpark toe. 

De vork zit echter anders in de steel. Om de torenhoge BPM te omzeilen, importeren Nederlanders massaal jong gebruikte auto’s uit het buitenland; vooral uit Duitsland. Alleen al de eerste drie maanden van dit jaar werden er ruim 56.000 auto’s geïmporteerd. Veelal zijn dit de grotere auto’s met de zwaardere motoren die in Nederland zo goed als onbetaalbaar zijn geworden. Bij import van een auto met een minimumleeftijd van 3 maanden of meer dan 3.000 km op de teller hoeft er alleen nog maar een rest-bpm betaald te worden. Deze rest-bpm verschilt per type auto, maar bedraagt in ieder geval een heel stuk minder dan de bpm-afdracht over een geheel nieuwe auto. En dus is de keuze voor velen snel gemaakt. Al met al is de BPM desastreus voor Nederlandse dealerbedrijven en het kost een hoop geld en bureaucratische rompslomp om alle aangiftes voor de rest-bpm te verwerken. Bovendien is het milieu er uiteindelijk niet mee geholpen. 

In 2016 gloorde er een sprankje hoop aan de horizon. In de Autobrief II, het autobelastingplan van 2017 tot en met 2020, werd aangekondigd dat de BPM stapsgewijs afgebouwd zou worden. Hoera, dacht de automobilist, maar het bleek een wassen neus: door de verscherpte CO2-tabellen is een Volkswagen Golf met een zuinige 1.2-liter benzinemotor in 2020 zomaar even 5% duurder dan hij in 2016 was. Bovendien is de BPM-opbrengst over 2017 met maar liefst 27,4% gestegen ten opzichte van 2016, tot een bedrag van ruim 1,9 miljard euro. Deze stijging staat haaks op het aangevoerde beleid in de Autobrief II. 

Op deze manier ga je als overheid de verkoop van nieuwe en milieuvriendelijke auto’s natuurlijk niet stimuleren. Om de prijs van een nieuwe auto in Nederland weer gelijk te trekken met buurlanden Duitsland en België, pleit ik dan ook voor een volledige afbouw van de BPM. De RAI Vereniging onderschrijft dit standpunt en stelt: “Volledige afbouw van de BPM is de enige manier om import terug te dringen, nieuwverkoop te stimuleren en effectief invulling te geven aan het komende Klimaatakkoord.” 

Laten we in ons land de automobilist eens tegemoet komen als het gaat om het verduurzamen van het wagenpark, in plaats van hem keer op keer te straffen met symboolmaatregelen als milieuzones. Door de hoge accijns die wordt geheven op brandstof gaat de Nederlandse automobilist uit zichzelf al op zoek naar een zuinige auto. De BPM werkt hierbij averechts en zorgt ervoor dat automobilisten er steeds vaker voor kiezen om hun auto te importeren of een oudere auto aan te schaffen. De overheid heeft zich jarenlang te rijk gerekend met de BPM. Het is hoog tijd dat we deze draak van een belasting langzaam maar zeker de nek omdraaien. 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Driemaster, het verenigingsblad van de JOVD.


Geplaatst

in

door

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *