One of those days



Rechts van me ligt het mooiste meisje van de wereld. Ze slaapt nog. Ik lig een tijdje naar haar te kijken.
Ze ligt helemaal opgerold in de deken, ‘cute’ denk ik bij mezelf. En meteen erachteraan, ‘ja, nu ja. Vannacht was het minder cute, want toen had ik geen dekens en was het pleuris koud. ’Ze gaapt en kijkt me aan, ‘hallo schoonheid’, zeg ik. Ze glimlacht en strekt zich uit.
We kletsen even en staan dan op. Ten minste, soort van. Want ik probeer een sok aan te trekken en voel ineens een ongelofelijke steek in m’n rug. ‘Oh f***, niet alweer?!’ Creperend van de pijn probeer ik omhoog te komen. ‘Gaat het?’ vraagt ze. Ik antwoord met een kreun. ‘Waarom nu, waarom uitgerekend vandaag?!’ vloek ik. Vandaag heb ik namelijk één van de belangrijkste skatewedstrijden van het jaar. ‘Shit’. Ik doe een aantal oefeningen die ik van de fysio heb gekregen. Want inderdaad, dit is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Vorige week maandag toen ik wilde gaan skaten gebeurde het ook al. ‘Een teken van god dat ik niet moet gaan’ grap ik. Want ik ga toch wel, en dat weet zij ook.

Ik loop zo soepel als een houten plank naar beneden om te gaan ontbijten. M’n moeder kijkt me met een bezorgde blik aan. ‘Komt wel goed, het valt mee’, zeg ik. Het valt niet mee, ik verga van de pijn, maar ik wil een ‘denk aan je gezondheid, je hebt maar één lichaam’ preek voorkomen. Wat uiteraard niet lukt. Ik geef de jongens een appje over hoe laat we de trein pakken. ‘Half twee’, is het antwoord. ‘Prima’. Het meisje vraagt of ik vanavond nog naar haar toe kom. ‘Yep, maar ik weet nog niet hoe laat’.

We stappen op de fiets richting het ziekenhuis, want ik heb een maat van me beloofd dat ik z’n astmamedicijnen op zou halen. Bij de apotheek van het ziekenhuis staat een rij tot aan buiten zo ongeveer. Okay, ik overdrijf, maar er is wel een flinke wachttijd.
Ik sterf van de rugpijn. ‘Die kwakzalvers oefeningen werken ook voor geen meter’, mompel ik. Ze schiet in de lach. ‘Nou nou nou’, zegt ze. Vervolgens suggereert ze heel voorzichtig dat het misschien beter is dat ik niet mee ga doen met de wedstrijden. Ik denk dat ze het antwoord al weet, dus ik kijk haar alleen maar met een schuin oog aan. Ze zucht en schudt haar hoofd. Veertig minuten later zijn we eindelijk aan de beurt.
Ik vraag de mevrouw achter de balie of het hier altijd zo druk is. ‘Nee, eigenlijk nooit’, antwoord ze. ‘My f***ing luck’. Ik kijk op mijn horloge. ‘13:45’. Natuurlijk heb ik de trein van half twee gemist. En zo te zien ga ik die van twee uur ook niet halen. Ik app Jesse dat ik zijn medicijnen heb en ik over twintig minuten op het station ben. In de stad zeg ik gedag tegen het meisje. Ze kust me en zegt dat ik maar beter voorzichtig kan zijn omdat ik anders op mijn dertigste het lichaam van een tachtigjarige heb. Ik lach en vertel haar dat ik dat nu al ongeveer heb.

Ik fiets naar het station, waar ik Jesse al zie staan wachten. Ik geef hem z’n medicijnen. ‘Thank you so much, nu kan ik weer ademen’, zegt hij. ‘Je bent me pils verschuldigd’, antwoord ik met een knipoog. ‘Hoe is het met je rug?’ vraagt hij. ‘Naar de gallemieze’. Na een korte treinrit checken we uit en rijden naar het skatepark twintig minuten verderop. De runs van de junioren zijn al afgelopen en dat zou betekenen dat ik over een half uur al moet skaten. Kortom, geen tijd om op te warmen. Ik doe niet mee.
Dan maar pilsen. Ik pak twee bier uit de koelkast en geef ze aan de gast achter de bar. ‘3,60 alsjeblieft’. Ik hou mijn pinpas tegen de pinautomaat aan. ‘Declined’. Ik zeg ongemakkelijk sorry en check mijn bankaccount. ‘Oh ja joh, tuurlijk, 2,70’. Geen pils dus. Verdomme.
Ik realiseer me ineens dat ik het inschrijfgeld ook nooit had kunnen betalen. Studentenleven in a nutshell.
De eerste runs beginnen dus ik zoek een mooie plek om te kijken. ‘Waar is Jesse?’ denk ik bij mezelf. ‘Die zal wel achter aan het blowen zijn, wat een idioot, net astmamedicijnen voor hem gehaald.’ De tweede heat gaat beginnen, alleen niemand kan Bob vinden. De presentator, een vriend van me, roept ineens; ‘yo Jonny, jij had je toch ingeschreven? Je mag nu skaten’. Ik antwoord dat ik dat niet had gedaan.
De jury roept dat dat niet boeit en dat ik op moet schieten. Ik lach hardop en denk bij mezelf; ‘also my luck’. Ineens is mijn rugpijn compleet verdwenen. ‘Zal wel adrenaline zijn I guess’. Ik skate mijn heat en doe alle tricks die ik graag had willen doen. Erg tevreden ga ik zitten en kijk naar de rest van de wedstrijd. Het niveau is behoorlijk hoog. Op de lijst staat dat ik zestiende ben geworden. ‘Lol, net zo slecht’, maar dat boeit me niet zoveel.

Ik app het meisje dat ik zo haar kant op kom en pak mijn skates. Jesse is al eerder naar huis gegaan omdat hij ‘te moe’ was. Te stoned zul je bedoelen. Ik skate richting het station en pak de eerstvolgende trein.
Geen saldo. Boeit niet, er wordt toch nooit gecontroleerd. En als ze dat wel doen heb ik de ‘ ik heb mijn studenten ov al omgezet naar weekend maar dat staat blijkbaar nog niet bij jullie in het systeem’ smoes. Werkt altijd.In Zutphen stap ik uit. Ongecontroleerd, zoals verwacht. Ik haal een loempia van mijn laatste twee euro en spring op de fiets richting het meisje.
Ze doet open en kijkt me met een glimlach aan. ‘Overleefd?’ ‘Nauwelijks’, zeg ik. Ik vertel haar over mijn enorme bankrekening en mijn kleine geluksmomentje.
‘Wijn?’ vraagt ze. ‘Ja graag’.

Ik ben Jonathan, een enthousiaste werkplaatsleerling. Ik plaats vooral korte verhalen, en ik maak filmpjes!
Mijn portfolio website is: https://jonathanfabri5199.wixsite.com/website