‘Elk woord dringt door in mijn hoofd’

Ze begint het lichaam van de patiënt met haar handen te scannen. Met enige verbazing bekijk ik wat zich voor mij afspeelt. ‘’Stel vooral vragen’’, zegt ze terwijl ze me glimlachend aankijkt. Een diepe zucht volgt wanneer ze bij de longen aankomt.  

Vrijdagmiddag 20 maart, we staan aan het begin van de coronacrisis. Er zijn weinig mensen op straat en het wordt afgeraden om naar buiten te gaan als dat niet strikt noodzakelijk is. Ik heb afgesproken met natuurgeneeskundige Marianne de Neve-Annema en een kennis die mij toestemming heeft gegeven om een behandeling bij te wonen. We zijn geen van allen verkouden, dus we kunnen gelukkig nog langskomen.   

‘De korte stilte wordt onderbroken door het gerammel van kopjes’

De kleine, witte wachtkamer heeft een simpele uitstraling. Er liggen alleen wat bladen en er staat een bankje. De geluiden die zich achter de deur naar de behandelkamer afspelen, maken me nieuwsgierig. Een korte stilte wordt onderbroken door het gerammel van kopjes in de kastjes en een waterkoker die wordt aangezwengeld. ‘’Ze schenkt kruidenthee, maar je mag natuurlijk weigeren’’, zegt de patiënt.

De behandelkamer
Foto: Marianne de Neve-Annema

De deur naar de behandelkamer gaat open en een kleine, vrolijke vrouw begroet ons met de vriendelijkste glimlach die ik ooit heb gezien. Ik wil haar een hand geven, maar deze wordt slechts beantwoord met diezelfde glimlach en een klein buiginkje. ‘Tuurlijk moet je haar nu geen hand geven’, denk ik bij mezelf.  

‘Een doodse stilte vult de kamer voor even’

Terwijl ik deze begroeting toch nog probeer te redden, door ook met een buiginkje te antwoorden, besef ik pas dat ik de behandelkamer binnen ben gestapt. De kast waar verschillende stenen op staan uitgesteld is meteen een blikvanger. De verschillende kleuren glinsteren in het zachte kunstlicht, terwijl de geur van de kruidenthee mijn neus binnendrijft. ‘Ik hoef niks hoor’, zeg ik wanneer ze al vrolijk met de theepot klaarstaat om ook mij van een kopje te voorzien.  

Een doodse stilte vult de kamer voor even. De vriendelijke, zachte stem van de vrouw verdrijft de stilte gelukkig weer. ‘’Ik heb ze niet allemaal gelezen hoor’’, zegt ze wanneer ik een tijd naar de boekenkast staar die gevuld is met medische boeken.  

Stenencollectie
Foto: Marianne de Neve-Annema

‘Ik vraag me voortdurend af of ze het niet tegen mij heeft’

Dan is het tijd voor de behandeling. Ze begint met het stellen van een aantal vragen. Ze praat tegen de patiënt, maar ik word meegesleept alsof ze een verhaal vertelt. Elk woord dringt door in mijn hoofd en ik begin over elk woord na te denken. Ik vraag me voortdurend af of ze het niet tegen mij heeft. 

Ze gaat naast de patiënt zitten en begint met haar handen het lichaam te scannen. Zo nu en dan stopt ze even voor een diepe zucht en haalt dan zwaar adem. ‘’Ik laat de energie van de bacteriën even toe in mijn lichaam, maar dan laat ik het ook gauw weer verdwijnen.’’ Af en toe kijkt ze even in de enorme map die naast haar ligt. De bladzijdes zijn gevuld met Latijnse benamingen voor bacteriën. ‘’Ik ken ze niet allemaal uit mijn hoofd hoor.’’ 

”Hier zit een vervelende”, zegt ze met een glimlach

Zuchtend en gapend scant De Neve met haar handen het lichaam van de patiënt opnieuw. Haar handen blijven hangen bij de buik. Ineens wordt de stilte onderbroken door een boer. ‘’Hier zit een vervelende’’, zegt ze glimlachend. Ze pakt een paar staafjes die elektrisch geladen zijn met een frequentie generator. ‘’Door de staafjes verdwijnen de bacteriën na een tijdje’’. Dit wordt ook weer even zoeken’’, zegt ze opnieuw met een glimlach.