Column: Ik reis alleen

Het gebeurde per ongeluk. Echt. Niet de bedoeling.

Ik keek uit verveling naar treintickets naar Engeland. Beetje scrollen. Toen had ik een opeens een retourtje gekocht. Voor een persoon die al jaren last heeft van heimwee en vroeger zelfs niet bij haar oma kon slapen die tien minuten verderop woonde, had ik misschien beter na moeten denken. Of tenminste moeten denken- what the fuck did you just do?

Nee, de paniek kwam later. In een waas pakte ik mijn koffer in, liep ik naar het station waar mijn familie op me wachtte. Oma had besloten dat ik zonder haar hulp zou verhongeren. De halve inhoud van haar koelkast gaf ze me mee.

Na een lange reis en bijzondere ervaringen bij de douane (iemand had lachgaspatronen mee), eindigde ik op station London st. Pancras. Ik kon niets vinden, het was elf uur ’s avonds en ik was er klaar mee. Ik wist dat als ik nu naar huis zou willen, dat het mij een hele dag zou kosten. Ik wilde eigenlijk gewoon op de grond gaan zitten en huilen. (Wie zei in zichzelf: ‘herkenbaar’?) Op zulke zware momenten gebeurt er vaak iets dat het weer wat zachter maakt. Ook toen. Een man ging midden in de hal achter een zwarte piano zitten, begon te spelen, en nam het hele station mee in zijn melodie.

De paniek was echter nog niet over: ik moest nog met de bus naar mijn airbnb. En, guess what: geen bus. Stond ik daar met mijn zware koffer. Een telefoon die bijna leeg was. En shit, wat was ik moe. De taxi’s namen geen bankpas aan, Uber werkte ook niet.

Het werd later en later, en met mijn laatste beetje batterij belde ik papa. Terwijl hij begon aan de zin ‘’Je moet met bus…’’ zag ik de desbetreffende bus langsrijden. En dan, mensen, gaat het echt niet zoals in de films. Dat cliché-gedoe over dingen die plots in slow-motion gaan: niet waar. Nee, misschien was het een scène uit ‘Bridget Jones’ of ‘Dumb and dumber.’

Ik rende met mijn zware koffer de drukke weg over, je kunt het wellicht ook strompelen noemen, en haalde hem net. Niets slow-motion. Eerder versnelling honderd. Net gered.

En dus reed ik in een rode dubbeldekker ’s avonds door de straten van Brighton de kenmerkende steile straten op en af. De stad heeft een soort Sherlock Holmes-sfeer. Geen witte straatverlichting, maar goud. Kleine en minder moderne huisjes. Ik keek mijn ogen uit: vrijwel elk huisje had wel een bijzondere kleur. Van neon kleuren naar zachte pastelkleuren. Mensen liepen vrolijk over straat, op weg naar de clubs. De stad leefde.

Nu kan je denken: wat was hier dan leuk aan? Had je dit niet liever samen met iemand gedaan? Het antwoord is: misschien. Ik twijfelde vaak aan wat ik deed of dacht, vertrouwde niet meer op mezelf. Door volledig op mezelf aangewezen te zijn, leerde ik dit opnieuw. Ik kán het verdorie wel! Toen ik eenmaal was aangekomen bij de Airbnb had ik even zo’n momentje: ik opende de gordijnen in mijn kamer en zag heel Brighton verlicht. Bedacht dat weinig mensen in mijn reis, en daarbij in mij, hadden geloofd.

Ik ook niet. Maar ik was er, had het gedaan, had het beleefd. Ik had doorgezet, gedaan wat ik zelf wou doen.

En dat, mensen, is het beste gevoel dat er is.

Auteur: Fay Staring