Column: Het regent geluk

Dus ik word wakker, stap mijn bed uit en ga met een wat slaperig, halfdood hoofd naar beneden. Het is nog wat vroeg, maar ik doe toch maar even de gordijnen open van de woonkamer. Gek genoeg zijn alle gordijnen in de straat al open, ook al meldt de klok mij dat het pas zeven uur ’s ochtends is. Alle gordijnen openen in de ochtend gloren, blijkbaar voor mijn buren een dagelijkse bezigheid waar zij in hun automatische piloot leven amper over hoeven na te denken.

Ik pak rustig een ontbijtje en kijk naar het ochtendjournaal. Ik weet nog niet wat de plannen zijn voor vandaag, maar het heeft gelukkig geen haast. Terwijl ik de laatste happen van mijn ‘’cement ontbijt’’ om veel mensen die mij dit zien eten te citeren naar binnen werk, denk ik aan het weer. Het zou een regenachtige dag worden, wat mij betreft een prachtige dag. Veel mensen zullen mij wel voor gek verklaren als ik dat zeg, maar het zal wel passen in het rijtje van gedachtes die ik als een van de weinige niet-robots in deze buurt heb.

Ik loop naar de wasbak om de overgebleven stukken ontbijt uit de ‘’cementmolen’’ te poetsen. Ik blijf denken aan de regenachtige dag. Ik kijk even naar buiten en zie regendruppels op de ramen uit elkaar spatten. ‘’Wat een heerlijke dag’’, denk ik bij mezelf.

Een regenachtige dag wordt vaak gezien als een dag van somberheid en binnenblijven. Dat laatste gevoel heb ik ook, binnenblijven. Misschien wel een fijne bezigheid, helemaal als het regent. Heerlijk wat omklooien in huis en vooral genieten van de warmte binnenshuis.

De regen doet mij denken aan vroeger, toen ik nog een kleine jongen van zeven jaar was, bij wie het woord stress nog niet eens in zijn woordenboek stond. Mijn leven bestond denk ik net als die van andere leeftijdsgenoten van toen uit hetzelfde: fantasie. Uren kon ik bouwen met lego. Ik was niet weg te slaan uit mijn kleine speelplaats binnenshuis. Elk weekend werd in mijn hoekje mijn wereld opgebouwd, totdat ik na een aantal uren van mijn medebewoners te horen kreeg dat ik toch weer even een looppad in de woonkamer moest creëren. Elke keer dat het regent, krijg ik weer een fijne inkijk in de momenten van een kleine koning die in zijn wereld kon doen wat hij wilde.

Terwijl ik in mijn eigen wereldje zat, keek mijn vader wel eens toe vanuit zijn stoel. Soms keek ik naar hem en ik wist dat hij hetzelfde dacht: ‘’regen, je bent welkom.’’ Dezelfde gedachte, die veel mensen nooit hebben begrepen. Wanneer we praten met de buren en we de gedachte laten vallen dat het wel weer eens tijd wordt dat het gaat regenen, worden we aangekeken alsof we een voorstel doen om de hele buurt af te breken. ‘’Ze begrijpen het niet en dat zullen ze ook nooit’’, denken we tegelijk. Grappig dat een normaal natuurverschijnsel je op deze manier al met je vader kan verbinden.

Het gevoel van de somberheid van buiten, ik heb dat eigenlijk nooit begrepen. Ik hoor de stemmen van de mensen die het zogenaamd heel druk hebben alweer in mijn hoofd. ‘’Door de regen kan ik weer niet naar buiten, ik moet nog zoveel doen.’’ Ik verlies al interesse als ik eraan denk. ‘’Als je het zo druk hebt, waarom zou het weer je dan tegenhouden?’’ denk ik niet te hard bij mezelf, voordat ik alweer een kleine revolutie start. Gelukkig krijg ik nog dingen te zien wat mij toch weer dat goede gevoel van vroeger geeft. Ik kijk als een bijna onopvallende spion even door het raam naar buiten. Ik vang ”per ongeluk’’ de gebeurtenissen in de huizen van de buren op. Ik zie hoe daar het hele gezelschap gezellig op de bank zitten. Er wordt koffie en thee geschonken en ik zie in de verte moeder al met de koektrommel aan komen lopen. Het hele gezin lacht, en ik voel de warmte.

Ik geniet deze ochtend nog even van de lucht en de regen. Terwijl ik hierover nadenk, komt de rest van mijn thuisbasis ook naar beneden. Er wordt bijna dezelfde setting als die van de buren gecreëerd. Ik kan met volle overtuiging zeggen: ‘’Ik ben gelukkig’’.

Auteur: Marco van der Wal