Angsten en fobieën: iets onbeheersbaars leren beheersen

Een reportage maken over fobieën: niet eenvoudig. Waar begin je? Doordat een fobie bij elk persoon anders is, vallen er vrij weinig algemene conclusies te trekken. Wat ik wel weet, is dat ik zelf een angst had die uitgroeide tot een fobie. Aan hulp dacht ik nooit. Maar waarom eigenlijk niet? Ik ging op onderzoek uit. Wat is een fobie nou, hoe kan het dat sommige mensen zo bang zijn voor ‘gewone’ dingen en hoe zorg je dat een angst niet uitgroeit tot een fobie? Ik sprak met angstexpert Joke Straathof en testte psychosociale therapie bij de praktijk van Jan Folkersma in Scharmer.

De oorzaak van mijn fobie ligt ergens verder in het verleden, een jaar of vier, vijf geleden. Ik woonde nog bij mijn moeder, in een klein kamertje. We hadden vier katten en twee honden. Het begon die zomer. Een ellendige hittegolf ons landje getroffen, het was 36 graden op vrijwel elke dag van de week met als hoogtepunt 40 graden. Het begon met een paar kleine springende beestjes op mijn huisdieren. De vlooien vermenigvuldigden zich echter extreem snel, met name door de hitte. Binnen een korte tijd hadden we honderden vlooien in huis. Toen dacht ik nog: die gaan wel weg.

Maar, ze gingen niet weg. Ze zaten er de hele zomer. Ze zaten in mijn bed, in mijn kleren en ik nam ze zelfs mee naar school. Meerdere keren stond ik ’s nachts onder de douche. Ik voelde me vies, die beesten zaten overal waar ik ook was, en in mijn hoofd veranderde dat in categorie onveilig. Elke keer dat ik iets voelde kriebelen schoot mijn lichaam in overlevingsstand doordat ze dacht dat er gevaar dreigde. Na al die weken gevuld met angst, paniekaanvallen, nervositeit en slaapgebrek, zakte ik in zo’n diep dal dat ik het echt niet meer zag zitten. Een angst hebben: hoe voelt het? Als ik het daadwerkelijk moest beschrijven: je zit gevangen. Alsof jouw brein en lichaam los van je staan, alles beheren terwijl jij, de ‘persoon’, er tussen zweeft. Controle, dat voelde ik niet. Dus ging ik andere dingen doen om weer controle te voelen. Alles schoon maken, mijn handen wassen na alles dat ik deed, mijn bed elke avond drie keer uitkloppen. Uit eindelijk was het zelfs zo erg, dat ik tijdens mijn examens op de middelbare school bijna nooit kon leren omdat ik mij vies voelde. Kwam er een drupje water op me? Dan moest ik douchen. Anders voelde ik continu dat plekje waar het op gevallen was.

Lopen is gevaarlijk

Ik sprak met angstexpert Joke Straathof en vroeg haar hoe het nou eigenlijk kan dat mensen soms bang worden voor zulke gewone dingen, zoals lopen (stasibasifobie) of zoals in mijn geval, kleine beestjes. ‘Er is eigenlijk altijd een link, een onderliggende oorzaak,’’ vertelt Joke. Vaak is dit een schokkende gebeurtenis, een moment dat toen veel indruk op je gemaakt heeft. Deze gebeurtenis is toen opgeslagen in het onbewuste brein. ‘‘Soms is een angst een gevolg van gekopieerd gedrag. Stel je bijvoorbeeld voor dat je als kind de avondvierdaagse gaat lopen met je moeder. Je moeder begint halverwege de rit al over haar voeten: ze doen zo’n verschrikkelijke pijn. Na de vierdaagse komt ze thuis en doet ze haar schoenen uit. Haar voeten bloeden en hebben blaren. En dat kind schrikt zich rot. Die denkt: wat? Als je loopt, is dat gevaarlijk! Deze link kan ervoor zorgen dat het kind geen lange stukken meer durft te lopen. Het kind gaat smoesjes gebruiken om niet meer die langere stukken te hoeven lopen en moeder heeft helemaal niet door dat haar kind zo geschrokken is.’’ Zelfs met een angst voor spinnen is gekopieerd gedrag vaak al de oorzaak. ‘Het gedrag van de ouders is een hele grote invloed op een kind. Als je moeder bijvoorbeeld al bang is voor een spin en begint te gillen als ze er een ziet, dan móet dat beest wel gevaarlijk zijn.’’

Ik voelde vaak dus alsof ik de controle kwijt was. Mijn lichaam en brein waren bezig terwijl ik toe moest kijken en alle emoties moest verdragen. Ik vraag aan de angstexpert hoeveel controle je daadwerkelijk hebt bij een angst.  ‘Je bent volledig in controle, honderd procent zelfs, alleen voelt dat soms absoluut niet zo. Over je omgeving heb je geen controle, maar je hebt volledige controle over je eigen gedachten. Deze kan je leren trainen.’’

Je leert jezelf bang zijn

Uiteindelijk zakte mijn angst langzaam af. Dan dacht ik: ik wil dit niet meer. Waarom ben ik er bang voor? Ik bleef vanaf dat moment mezelf vertellen dat ik niet meer bang was. En dat ging soms ook beter; ik liet het wat meer los, merkte dat ik mentaal inderdaad minder bang werd. Mijn lichaam schoot echter nog steeds in survival mode wanneer er iets gebeurde omtrent de angst.

Waarom je niet meteen van een angst af bent, hoe vaak je ook denkt dat je niet meer bang bent, komt doordat een mens een bewustzijn en een onderbewustzijn heeft. Met het onderbewustzijn doe je alle dingen die je aangeleerd hebt. Ook zijn daar al je herinneringen en ervaringen opgeslagen. Ze heeft ongeveer 96% van al je percepties en gedrag in handen. Ze denkt in plaatjes, patronen en emoties en gelooft elk plaatje of beeld dat je het stuurt.

Je onderbewustzijn maakt dus geen onderscheid tussen fictie en realiteit; rationeel denken en redeneren doe je met je bewuste brein.  Dit bewustzijn weet eigenlijk weinig: het denkt na en werkt met het kortetermijngeheugen. Je vrije wil zit in dit bewust gedeelte. Het reguleert de overige 4% van je percepties en gedrag.

Bij een angst is vaak het geval dat deze is aangeleerd aan het onbewuste brein. Wanneer jij dènkt dat je minder bang bent, doe jij dit met je bewuste brein. In je onderbewustzijn zit dit echter veel dieper en vaster. Doordat het onderbewustzijn niet rationeel kan denken, heeft het al die tijd de beelden maar geloofd die jij haar stuurde. Dacht ik aan vlooien en zag ik dat als gevaarlijk, dan nam mijn onderbewustzijn dit klakkeloos over. Doordat ik dit zelf aan mijn onderbewustzijn heb geleerd, kan je een angst niet zomaar los laten.

‘‘Vaak wordt er gesproken over dat een angst hebben oké is. De angst mag er zijn, en dat is ook zo, maar in het bewuste brein is het bijna niet op te lossen. Het ligt veel dieper in je onderbewustzijn. Een angst wordt ingeprent net zoals dat je hebt leren fietsen, ‘’ vertelt de angstexpert.

Spirituele onzin?

Een middel om van een angst af te komen is hypnotherapie. Voor sommige mensen is alleen de naam al een reden om niet heen te gaan. Hypnose; het klinkt eng. Je laat de controle even over aan een ander. De hypnotherapeut zorgt ervoor dat het bewustzijn inactief wordt en aan de kant gaat zodat er met het onderbewustzijn gesproken kan worden. Voor sommigen zal dit klinken als spirituele onzin. Ik stond er echter open voor: waarom zou het niet kunnen? Als het me zelf niet lukt om dat onderbewustzijn te overtuigen, waarom dan niet een ander het laten proberen? Bovendien is volgens een driejarige studie de effectiviteit van hypnotherapie 93%.  Daar tegenover staat psychotherapie: daar is de effectiviteit 38%. Bij hypnotherapie waren gemiddeld maar drie behandelingen nodig en bij psychotherapie 100.

Dus ging ik een jaar of twee geleden, toen de angst opeens heftig terug was, onder hypnose. En dat was bijzonder. Je merkt namelijk wel dat je een beetje wegzakt, maar je bent er wel nog gewoon. Zo voelde ik de bank waar ik op lag, ik hoorde omgevingsgeluid, maar ze stoorden me niet. Ook was mijn allergie, waardoor ik niet lang stil kan liggen want dan kriebelt alles, ook weg. Geen clichés waarbij je opeens heel ergens anders bent of dat je niets meer hoort behalve de stem van de hypnotherapeut, dus. Vervolgens werd ik onder hypnose gebracht, simpelweg door ademhalingsoefeningen te doen en te luisteren naar wat de therapeut zei. Vervolgens werden mijn negatieve gevoelens losgekoppeld van de vlooien en zette ze er fijne gevoelens voor in de plaats. Ik werd als het ware geherprogrammeerd, op een fijne veilige manier. Van tevoren hadden we besproken welk fijn gevoel ze mij in plaats van de negatieve gevoelens zou geven. Ik had dus alsnog controle over wat ze deed. Toen ze me uiteindelijk uit hypnose bracht voelde ik me moe en een beetje duizelig. Ondanks dat het voelt alsof er niet veel gebeurt, is dat wel zo. Sinds de hypnose is er een soort rust ontstaan. Ik ben voor de meeste insecten niet meer bang; ik vind ze nog vervelend, maar niet meer ‘onveilig’. De lichamelijke reacties beginnen ook langzaam te verdwijnen. De laatste tijd probeer ik zelf de confrontatie aan te gaan, en dat helpt! Een grootste mijlpaal was dat ik een paar weken geleden een kat binnen liet. Ja denk je, wow super, een kat binnen laten. Ja, maar katten betekende voor mij kant op vlooien. Ik raakte destijds mijn eigen katten niet meer aan, wilde niet eens in de buurt komen. Toen de kat na een uur (!) weer naar buiten ging, voelde ik me apart. Ik voelde namelijk het nerveuze gevoel, de hartkloppingen en de paniek, maar alsof ze achter een glazen muur zaten. Alsof ze onder water zaten en naar me probeerden te schreeuwen dat ik bang moest zijn.

En meer gebeurde er niet. Geen paniekaanval, niets. Alleen het restantje van wat ik normaal voelde. En dat voelde euforisch.

Hypnose heeft voor mij dus gewerkt. Een andere soort therapie is psychosociale therapie. Dit ingewikkelde woord betekent eigenlijk: praten. Om deze soort therapie te testen ging ik langs de praktijk van Jan Folkersma in Scharmer. Het gesprek begon met wie ik ben en wat mijn angst is. Vervolgens gingen we dieper in op de angst zelf. Wat ik tijdens mijn sessie leerde, is dat ik praten over de angst gecompliceerd vond. Ik vond het ook eigenlijk helemaal niet fijn, dat praten. Ik ben iemand die praat wanneer ze wil praten, niet als het moet. En nu moest ik opeens anderhalf uur praten over iets dat ik zelf ook niet goed begreep. Toch was de sessie nuttig: mijn angst bleek namelijk veel ingewikkelder dan ik dacht. Namelijk: ik ben niet bang voor de vlooien. Wel dat ze er zijn. En dat is dus apart; ik pak de beestjes zo op en druk ze dood. Maar de gedachte dat ze ergens komen waar ik leef en vooral slaap, dat is het hem. Maar als ik niet bang ben voor de beestjes zelf, waarom ben ik er dan wel voor dat ze ergens dichtbij komen? Opeens kwam ik er achter dat ik helemaal geen angst voor vlooien heb. Het is iets anders. Maar wat?

Ook de therapeut zat soms met een moeilijk gezicht te kijken. Want hoe los je dit nou op?

Natuurlijk was het niet in een sessie op te lossen. Maar waar ik wel achter kwam, is dat ik een soort space om mijzelf heen bedacht heb. Ik ben dus niet bang voor het díng, wel voor de aanwezigheid van dat ding. Als je dit leest en denkt: wat?, kan je je vast voorstellen hoe moeilijk het voor mij is. En zo ingewikkeld zal het wel voor meer mensen met een angst zijn. Veel mensen zullen zich aanstellerig vinden en zullen hulp niet nodig vinden. Ik merkte ook in mijn omgeving dat ze weinig tot geen berip konden tonen omdat ze het zelf niet begrepen. Daar kon ik flink boos om worden; gewoon omdat je iets niet begrijpt, betekent niet dat je er geen begrip voor kan tonen. Ik begreep mezelf namelijk ook niet. Ook de angstexpert weet hoe ingewikkeld dit kan zijn. Ik vroeg haar wat zij denkt dat de belangrijkste redenen zijn voor een persoon met een fobie om geen hulp te zoeken. ‘Ik denk dat mensen bang zijn om aan de angst te werken. Ze willen juist weg van de angst, niet de confrontatie aangaan. Veel mensen schamen zich ook; waarom zijn ze hier bang voor? Een andere belangrijke oorzaak is dat sommigen onbekend zijn met het feit dat je er daadwerkelijk iets aan kan doen, dat ze kunnen kijken naar de oorzaak en dát oplossen in plaats van de symptomen onderdrukken met medicatie.’’

Ingefluisterd

Hoe kan je zelf anders leren denken? Straathof geeft me enkele voorbeelden van hoe makkelijk het is om je brein en daarbij je lichaam te beïnvloeden. ‘Stel je eens voor dat je een citroen hebt. Een hele rijpe. Deze snijd je doormidden en je ziet al dat sap eruit lopen. Nu ga je er een grote hap uit nemen. Je zet je tanden er vol in en voelt het citroensap op je tong. Wat merk je nu?’’ vraagt ze.  Eerste gedachte: dat voorbeeld ken ik al. Ik vertel haar dat ik precies hetzelfde voel als wanneer ik daadwerkelijk in een stuk citroen bijt.

‘Kijk: dat is dus wat gedachten doen. Er is helemaal geen citroen, dit is maar een verhaal dat ik jou vertel. Je brein en lichaam hebben gereageerd op een volledig verzonnen verhaal. Een verhaal dat ik je heb ingefluisterd. Toch reageert jouw lichaam alsof er wel een citroen is, nam aan dat het wél zo was. Zo werkt dat ook met angstgedachtes.’’

En ja, ondanks dat ik het voorbeeld al kende was ik toch verbaasd. Want nog nooit had ik het voorbeeld toegepast op mijn angstgedachtes. Ik hoef mezelf maar een klein dingetje in te fluisteren, al is het niet waar, en mijn lichaam zal een reactie vertonen. Ik doe het dus inderdaad zelf.

 ‘Een manier om anders te denken is door te zeggen dat je een angst doet en niet hebt. Wanneer je zegt dat je een angst hebt, lijkt het of die angst een deel van jou is. Alsof je er niet vanaf kan komen. Als je zegt dat je een angst doet, geeft dat perspectief. Je kan ook anders doen en anders leren doen.’’ 

Door de hypnotherapie, eigen wilskracht en tips van de angstexpert kom ik zelf al goed op weg. Ondanks dat de sessie psychosociale therapie niet iets voor mij was, betekent het niet dat het voor anderen ook niets is. Er zit veel verschil tussen de verschillende therapeuten en de juiste zit er voor jou vast bij. De sessies worden op jou afgesteld en na een tijd zullen de sessies waarschijnlijk fijner worden. Wat ik wel kan concluderen is dat een angst flink onderschat kan worden. Wanneer een angst uitgroeit tot een fobie is het nog moeilijker om er vanaf te komen. Nee, een angst gaat niet zomaar weg. Nee, je stelt je niet aan. En nee, medicatie is niet de enige hulp. Je hebt meer controle bij een angst dan je denkt, en wellicht is dat een comfortabele gedachte.

Wat jij jezelf hebt aangeleerd kan je namelijk prima afleren.