“Hijs maar opa!”

Foto: Kyra Delemarre

Opa! Hier beneden!” Ik zwaai wild heen en weer met mijn armen, hopend dat mijn opa me ziet vanaf zijn balkon. En ja hoor. Hij kijkt naar beneden en zwaait lachend naar me. Hij zegt ook iets, maar dat is vanaf de grond te moeilijk te verstaan. 

Alleen in je huis zitten is voor niemand leuk en zeker niet als je, net als mijn 98-jarige opa, geen hol van het internet begrijpt. Dan valt de optie om te Skypen, of te WhatsAppen ook al weg. Zonder bezoek, helemaal alleen in een muffe flat met alleen de verpleging als gezelschap twee keer per dag. Daar zou iedereen, bijna honderd jaar oud of niet, helemaal gek van worden. Maar ja, we mogen nu eenmaal niet op bezoek en wat doe je dan? 

Gelukkig heb ik een hele slimme, innovatieve familie. En dan specifiek mijn tante, José. “Ik ben de enige die boodschappen mag komen brengen”, vertelt ze. “Die laat ik dan voor de deur staan. En de vorige keer heb ik een touw vastgeknoopt aan de boodschappentas. Nu kunnen we bloemen, gebakjes en brieven geven, zonder dat we aan de deur moeten komen.”

Ouderen hebben het zwaar in deze tijden. “Ik merk dat het heel lastig is voor oudere mensen als er voor hen weinig bezoek komt”, vertelt Maaike Danen, verzorgster in het Brabantse verzorgingstehuis Compostella. “Ze worden er heel erg onrustig van. Mensen met dementie snappen bijvoorbeeld niet waarom er niemand komt.”

Uiteraard is videobellen een goed alternatief, maar ook dat veroorzaakt problemen. “Sommige mensen worden er alleen maar onrustiger door. Dan zeggen ze dingen als ‘Ze sluiten me hier op’, en dat is voor ons ook lastig”, gaat ze verder.

Wat kunnen we dan wel doen? Volgens Maaike zijn er genoeg manieren om ouderen te laten weten dat we aan ze denken. “Kaartjes sturen, bijvoorbeeld. Of boodschappen halen. Bloemen laten bezorgen. Vooral je medeleven laten zien.”

Hupsakee daar komt de grote blauwe boodschappentas over de railing van het balkon. Ik leg een bosje bloemen en mijn kaart erin. En ook een doosje Ferrero Rocher, omdat ik weet dat opa er daar makkelijk twintig van op kan in één keer. “Hijs maar opa!” Roep ik. Hij trekt aan het touw en er komt langzaam maar zeker beweging in de tas. Het gaat allemaal niet zo soepel meer, maar uiteindelijk heeft hij de tas te pakken. “Gaat het goed?!” Mijn opa roept iets terug, harder deze keer, maar ik kan het nog steeds niet horen. Het geluid wordt overstemd door twee katten die ruzie maken aan de andere kant van de parkeerplaats. Ik ga er vanuit dat het antwoord ‘ja’ was en schreeuw met een grote glimlach: “Ik kom snel weer langs oké?”