Een rare dag in rare tijden

De dag begint vroeg, ik sta om 8uur zingend op. Ik merk dat ik voor het eerst in tijden echt vrolijk ben. En dat terwijl de wereld gebukt gaat onder een dodelijk griepvirus. Een klein ontbijtje dan maar, niet te veel. Even later staat een van mijn beste vrienden voor de deur. Hij heeft een tas vol met flesjes water, fruit en extra kleding. Ook ik pak mijn tas in. Water, appelsap, appels, wat paaseitjes en een pak stroopwafels. Nog een vestje erbij en we kunnen.

We fietsen in een halfuur langs school, over de grote spoorbrug en door een klein dorpje tot we uiteindelijk bij het bos zijn. In het bos kan de dag pas écht beginnen. Het zonnetje schijnt en er is geen wolk aan de strakblauwe hemel te zien. We dumpen onze fietsen bij een boom en gaan te voet verder.

Na een tijdje wandelen, vinden we ergens langs een ATB-route een open plekje in de volle zon. Dit wordt ons plekje. We gaan zitten, pakken wat te drinken en roken rustig in het mos een jointje. Nog even wachten, om tien over twaalf mag het pas.

We kletsen wat en luisteren naar muziek terwijl we genieten van het zonnetje. En dan is het zo ver, het is tien over twaalf, exact drie uur geleden dat we ontbeten hebben. Ik pak twee kleine bakjes uit mijn jas. “White diamonds” staat er op het etiket. Er zitten beschimmelde klonten in. Het zijn truffels. Maar geen gewone truffels, zoals je in een chique restaurant kan eten maar hallucinogene truffels. Ze staan op lijst 1 van de Opiumwet.

We proosten met onze beschimmelde klonten en nemen een hap. De truffels hebben een bijzondere textuur, stevig maar niet hard. De smaak is verschrikkelijk: een chemische bitterheid vult mijn mond. Om de smaak weg te krijgen eten we tussendoor wat paaseitjes en al snel hebben we allebei 15 gram van de rare beschimmelde steentjes opgegeten.

Nu komt het aan op geduld, het duurt namelijk een halfuur tot een uur voordat de psilocine en psilocybine, de stoffen in de truffels waarvan je gaat hallucineren, hun werk doen.

Na zo’n drie kwartier en nog een jointje liggen we languit op de grond in de warmte van het zonnetje en beginnen de kleuren van de bomen om me heen te veranderen. Sommige bomen worden wat vaalgrijs en bij anderen worden de blaadjes juist felgroen. Ik voel een intense vrolijkheid door mijn lichaam golven. Ik sta op en kijk om me heen. Naast ons plekje staat een grote spar met een bast die knalgeel wordt. Terwijl ik me verwonder over de gele bast, laat ik een dennentakje door mijn handen gaan, het voelt als een soort tintelende massage -heerlijk.

Na een tijdje liggen we allebei in rare houdingen weer op de grond, in onze handen breken we blaadjes en takjes -gewoon omdat dat zo heerlijk voelt- en rollen we dennenappels door onze handpalmen. Als ik om me heen kijk zie ik de bomen als door een periscoop, in verschillende kleuren en met verschillende lagen.

We besluiten om op avontuur te gaan en pakken onze spullen.

De wandeling is bijzonder, overal mooie, felle kleuren en zo veel te zien. Daarbij voelt lopen als een hele prestatie, alsof ik op de maan loop. Sommige bomen bewegen, sommigen verkleuren. Alles is interessant en ontzettend mooi. Af en toe houden we even pauze om de schoonheid van de natuur te bekijken door onze hallucinerende ogen. We lachen veel en liggen op een gegeven moment zelfs met tranen in onze ogen op de grond te genieten van de blaadjes en takjes die we breken.

Na een tijdje wandelen vinden we opeens onze fietsen weer terug en we besluiten om naar huis te gaan. Het blijkt dat mijn fiets recht houden en me oriënteren op de weg nog best lastig zijn.

De terugtocht is immens zwaar, eerst tegenwind, dan die verdomde spoorbrug op en dan het eindeloze pad langs school. Daarbij heb ik het zo ongelooflijk heet dat ik af en toe moet afstappen om wandelend af te koelen.

Eenmaal in de stad zijn er overal mensen die raar kijken naar mij, met een helemaal rood aangelopen gezicht en mijn vriend terwijl we allebei verdwaasd naar de rare wereld om ons heen kijken. We besluiten om naar huis te gaan.

Ik doe het licht in mijn slaapkamer aan en verbaas me over het feit dat het licht oranjepaars is, terwijl dit normaal toch echt geel is. Ik lig lange tijd in mijn bed kijkend naar een tekenserie waar ik verbazingwekkend weinig van snap en langzaam maar zeker wordt mijn wereld weer normaler.

Terug naar de realistische wereld, in de greep van het corona-virus.