Marktkooplui gebukt onder coronacrisis: weggestuurd van de markt
De marktmeester komt op ons af en zijn blik spreekt boekdelen. “Jongens we kappen ermee. 13:00 uur moet iedereen stoppen, dat heeft de burgermeester zojuist besloten”. Lammert, Harald en ik kijken elkaar verbaasd aan. Dit hebben de twee jonge visboeren uit Spakenburg nog nooit meegemaakt. We hebben helaas geen andere keus en moeten ons daarbij aansluiten. Jammer is het zeker.
Nadat Harald de emmer haring heeft schoon gemaakt, legt hij zijn mes neer. Alle drie denken we hetzelfde: ‘hoe komen we van die berg haring af?’ We zetten ons verstand op nul en beginnen zo snel mogelijk met haring verkopen. Het moet tenslotte allemaal verkocht worden. “Mevrouw, vier heerlijke harinkjes voor maar vijf euro”, roep ik zo hard als ik kan. “Wie maakt me los, zes harinkjes voor maar zeven euro”, vult Lammert mij aan. Hij gooit er snel een pan kibbeling in en roept, tijdens het losschudden, de magische woorden: “Ling, ling, ling, hot Dutch kibbeling”.
Enige tijd nadat wij het nieuws te horen hebben kregen, komt de politie en handhaving ter plaatse, om de markt af te zetten. De politie gebruikt het traditionele rode politielint en even lijkt het alsof we op een plaats delict staan. De burgervader heeft ervoor gekozen om de markt vier uur eerder te beëindigen dan normaal, omdat de gemeente constateerde dat de bezoekers zich niet aan de 1,5 meter afstand regel konden houden. De kramen stonden te dicht bij de supermarkt, waardoor mensen te dicht op elkaar liepen. In Ede zijn op dat moment vijftig gemelde besmettingen geteld. Dat blijkt uit de kaart die het RIVM heeft gepubliceerd om de corona ontwikkelingen in ons land in de gaten te houden.
Een bekende klant van ons staat aan de andere kant van het politielint en vraagt of we nog een kilo kibbeling kunnen bakken. Het is vijf over één en we mogen absoluut niet meer bakken. Maar we willen dat kilootje maar al te graag kwijt. “Mevrouw, u had toch voor één uur besteld?”, vraag ik, wetende dat dat helemaal niet het geval is. “Ehm… ja! Ik had gebeld voor een kilo kibbeling om één uur.” Mijn collega loopt naar de agent, die ons maar al te goed in de gaten houdt en legt hem uit dat die mevrouw haar bestelling al eerder, telefonisch, had gedaan. Na enige twijfel geeft meneer agent ons goedkeuring en mogen we dat kilootje nog snel bakken.
De bloemist, die naast ons staat, staat deze week maar op één markt. Deze zaterdagmarkt in Ede. De andere zestien markten rond Eindhoven en omstreken waren afgelast wegens het coronavirus. Hij probeert nog zijn laatste bloemen over het rode politielint te verkopen, maar wordt al snel door een brunette handhaver erop aangesproken dat dit gedrag volstrekt tegen de coronaregels ingaat. Ze verheft haar stem maar blijft kalm. “Dit is een waarschuwing. Als ik dit nog eens zie, kan je een boete verwachten”. Hoofdschuddend loopt de handhaver weg. Ik kijk Harald aan en zeg: “Heeft hij even geluk”, we gaan verder met opruimen.
Hoe de markt er volgende week zaterdag uitziet is nog niet bekend, maar wel wordt er gespeculeerd dat de non-food kramen niet aanwezig zullen zijn. Hierdoor kan men meer ruimte creëren op het plein en kunnen de klanten hun gepaste afstand houden. Om kwart over twee rijden we van de markt af. “We zijn wel op tijd thuis”, zegt Harald lachend. Dat is dan ook het enige positieve van deze week.
Eerstejaars journalistiek student op het Windesheim.