De eerste en de laatste wedstrijd van het seizoen
Zaterdagochtend, 15 februari om 10 uur. De wind waait guur en hard over een terrein dat volgepropt is met roeiboten van alle soorten en maten. Een twee meter lange jongen met benen als betonblokken loopt met grote passen langszij; ‘’Windkracht 4, ik hoop dat ons blok niet wordt afgelast.’’ Zijn even lange ploeggenoot stelt hem gerust: ‘’Op WhatsApp heeft de wedstrijdleiding zojuist laten weten dat blok 2 gewoon doorgaat. Gelukkig maar, anders zijn we voor niets naar fucking Delft gekomen.’’ Achteraf blijkt dit de laatste wedstrijd van het kersverse seizoen.
Roeiers uit het hele land hele hebben zich verzameld in Delft. Niet om het aardewerk te bekijken, maar voor de eerste klasserende roeiwedstrijd van het jaar. De Van Oord Winterwedstrijden is een grote wedstrijd waaraan meer dan 500 roeiers meedoen. Op het water van de Delftse Schie zijn dus achten, viertjes, dubbelviertjes met of zonder stuurman, tweezonders, dubbeltweetjes en skiffjes te vinden. De wedstrijd op zaterdag gaat door, maar de harde wind laat niet met zich sollen en zeker niet wanneer deze een naam heeft gekregen. Zondag kan er al niet meer gevaren worden.
Om kwart over 12 ’s middags is het dan zo ver. Bij de kant staan lange rijen roeiers met hun boten. De kamprechter wil deze boten stuk voor stuk inspecteren. ‘’De punt van jullie boot is in slechte staat. Ik kan de boegbal er zo aftrekken. Voor nu mogen jullie starten. De volgende keer hebben jullie pech.’’ Het gezicht van één van de roeiers vertrekt. Hij wil commentaar leveren, maar durft het niet.
Na een wachttijd van twintig minuten bij de vlotten liggen er eindelijk bootjes op het water. Ze pogen op te roeien naar de start. Die bevindt zich in de verte en uit het zicht van de roeiers. De ijzige wind snijdt door de lagen thermokleding van de sportmannen en vrouwen die 5000m aan het bikkelen zijn om alleen al bij de start te komen. De wind is vol tegen waardoor het allemaal langer duurt dan gepland.
De boten hakkelen door het water. Bij de bruggaten is het soms lastig voor sommige stuurtjes. ‘’Gast, kijk uit! We varen bijna tegen die skiff op!’’ De stuurman trekt zich niks aan van de waarschuwingen van zijn roeier en vaart stoïcijns door. De skiffeur werpt een gepikeerde blik naar het dubbelviertje en laat zijn boot lopen.
Het voordeel van wind tegen op de heenweg is dat je op de terugweg deze mooi meehebt. Toch zijn de omstandigheden zelfs voor de gevorderde en elite roeiers niet gemakkelijk. De skiffeurs liggen te wachten achter de start en maken onderling een praatje. ‘’Het is hier echt een klotsbak. Stel je voor dat je hier iedere dag op moet trainen.’’ Een roeier van Asopos uit Leiden breekt in op het gesprek. Hij roeit in een blauwe boot van een goedkoper merk: ”heeft iemand een 10 sleutel bij zich? Mijn bouten zitten namelijk los en ik denk dat mijn boot uit elkaar valt.’’ Er wordt gelachen en een verenigingsgenoot van deze jongen vraagt hem waarom hij zelf niet een 10 sleutel bij zich heeft. ‘’Fattoe kerel, ik heb die klotesleutel toch wel mee.’’
‘’Lichte heren beginnelingen skiffs, jullie mogen oproeien naar de start’’, roept een kamprechter door de megafoon. ‘’Altijd hetzelfde geneuzel met die gestuurde boten. Echt opschieten kunnen ze niet’’, moppert een coach uit Amsterdam.
‘’Zwolsche, u mag opbouwen.’’ De roeier versnelt de halen. Het tempo gaat omhoog. Bovenwater hoeven ze minder te doen en onderwater kunnen ze meer doen.
De wedstrijd voor deze roeiers is eindelijk begonnen. Zowel roeiers als coaches leggen 5000m af. De één op het water, de ander langs de kant. ‘’Alleez Asopos. Alleez Nereus.’’ Er worden ook aanwijzingen gegeven om de hoge golven te trotseren: ‘’Focus op het diepe wegzetten!’’
Naarmate de race vordert wordt het steeds meer zwoegen voor de roeiers. De wind neemt toe in kracht en het kanaal veranderd in het Tiki Golfbad. De boten deinen op en neer en de golven komen van opzij. Toch zetten de roeiers door en al snel wordt het 4500m punt bereikt. ‘’Laatste 500m! EINDSPRINTEN. NU GAAN!’’
De coaches worden steeds vuriger in hun aanmoedigingen en de roeiers gaan steeds sneller. Het zuur brandt en het lichaam vraagt om zuurstof. De verlossing blijft uit en de sprint gaat door. Vanuit de ooghoek zien de eerste roeiers de vlag omlaag gaan. ‘’Zwolsche opgelet…door!’’ De race is voorbij. De benen zijn gevuld met zuur en de pijn van kramp komt op. ‘’Roei maar uit. Ik zie je straks wel’’ roept menig coach vanaf zijn opklapbare stalen pony. Ook de jongen van Asopos finisht in zijn blauwe boot van het merk Euroracing. ‘’Godsamme. Mijn bouten zitten weer los. Ik hoop dat ik snel genoeg ben. Misschien krijg ik wel een nieuwe boot.’’ De wedstrijd voor deze roeiers zit erop. Om half 4 begint het circus weer opnieuw: het volgende blok is dan aan de beurt.
Daan is een twintigjarige journalist die altijd Ivy gekleed gaat. Hij is geïnteresseerd in verhalen die raakvlakken hebben met geschiedenis, sociaal en maatschappelijke thema’s en de roeisport.