Een roos tussen hemel en aarde

Martijn Stevens is Pampamesayok, een Inca-sjamaan. Na een interview nodigde hij me uit om een dag mee te lopen tijdens de cursussen die hij geeft. Na een lange reis beland ik in een klein dorpje in de buurt van Dieren, Gelderland. De cursisten komen bij elkaar in een klein gemeenschapsgebouw van de lokale kerk. Een modern gebouw naast een begraafplaats met een keuken, een eetzaal, toiletvoorzieningen en een zaal met een kring van stoelen. Niet de plek waar je in eerste instantie aan Zuid-Amerikaans sjamanisme zou denken. De groep heeft zich al in de kring verzameld en Martijn zit in het midden op de grond voor een kleurrijk kleed met even kleurrijke rituele attributen. Ik stel me netjes voor, doe mijn schoenen uit en neem plaats in de kring.

Martijn Stevens. Pampamesayok.

Samenkomst

De dag begint met een discussie over de samenleving. Er wordt met name gesproken over de invloed van technologie op onze samenleving. Een aantal mensen maken zich zorgen over sociale media en over wat ze wel en niet kunnen zeggen op het internet. Martijn geeft advies, stelt ze gerust, maar geeft wel aan dat ze altijd goed moeten nadenken over wat ze wel en niet willen delen. Wanneer ik om me heen kijk zie ik allemaal verschillende soorten mensen. De een werkt voor de overheid, de ander is vuilnisman. Een vrouw van een jaar of 60 kijkt met liefdevol aan. Anderen zijn wat afwachtend en lijken te zoeken wat mijn plek is op een dag als vandaag. Toch heerst er een gevoel van eenheid. Ook al lijkt iedereen op het eerste oog zo verschillend, er wordt geluisterd naar elkaar. Geen opmerking is gek of verkeerd. 

Trouwen met jezelf

De afgelopen weken zijn de cursisten bezig geweest met een Despacho-ceremonie. Het maken van een kleurrijk offer richting de natuur. Zie het als een soort bloemenbed om te communiceren met God en de natuur. Martijn vraagt hoe iedereen de ceremonie heeft ervaren. Een jonge vrouw steekt haar hand op: “Ik ben getrouwd met mezelf. Ik wilde het eigenlijk in het bos doen, maar alles zat tegen dus uiteindelijk heb ik het in de betonnen jungle gedaan, maar het was een hele mooie ervaring.” Martijn hoeft niet lang na te denken over zijn antwoord: “Die plek heeft het juist nodig. Het bos niet zozeer. Dus het is heel mooi dat je het in de betonnen jungle hebt gedaan.”. Ik betrap mezelf erop dat ik onder de indruk ben van de scherpheid van zijn antwoorden. Wanneer iemand tegen hem praat kijkt hij aandachtig, met open ogen. En hoe complex of spiritueel sommige vragen ook zijn, hij gaat er geen enkele uit de weg.  

Er volgt een korte pauze. Ik loop naar buiten voor een sigaret en zie de vrouw van 60 naar een paar kale takken kijken. Ze loopt eromheen en bekijkt ze van verschillende kanten. Bijzonder, echt fleurig zijn ze niet. “De natuur kan prachtig zijn, hè?”, vraagt ze me. Ik ben het met haar eens en we belanden in een gesprek over de schoonheid van de natuur en hoe het je perspectief kan verbreden. Ze heeft gelijk. De natuur is geweldig. Eigenlijk ben ik er te weinig mee bezig. Ik voel wel een connectie met deze vrouw. 

Spirituele attributen.

Het echte werk

We gaan weer naar binnen en vervolgen de dag. Iedereen heeft een bundel met stenen bij zich. Martijn vertelt dat iedere steen een andere energie heeft. Er volgt een inwijdingsceremonie. De cursisten openen hun bundel en sluiten de ogen in meditatie. Martijn doopt een roos in rode wijn en besprenkeld de stenen. Vervolgens rinkelt hij met een belletje boven de stenen en voor de persoon van wie ze zijn om de juiste energieën wakker te schudden. Tot slot blaast hij zijn adem over de stenen en richting de cursist. De adem staat symbool voor de levensenergie. Op deze manier maakt Martijn een toegewijde ruimte voor de ceremonies die nog plaats moeten vinden.

Een kijkje achter de schermen: Is sjamanisme meer dan een show?

De roos en een duik in het diepe

Wanneer we toe zijn gekomen aan de ‘Anchanchus-healing’ kijkt Martijn me aan: “De ‘Anchanchus-healing’ heeft te maken met de bovenwereld.” Het schoont je toekomstige pad, legt hij me uit. “Wil je ook meedoen?”, een glimlach verschijnt op zijn gezicht. Ik twijfel even. Ik heb nog nooit zoiets gedaan en ik wil me niet bemoeien met iets waar ik eigenlijk geen verstand van heb. “Mijn vrouw komt bij je staan, er kan niks gebeuren.”, stelt hij me gerust. “Oké, ik doe wel mee. Ik ben benieuwd.” 

Martijn maakt groepen van twee. Uiteindelijk blijft ik samen met een vrouw over. De vrouw waarmee ik tijdens de pauze nog stond te praten. Alsof Martijn weet wat er tijdens de pauze is gebeurd. Misschien stond hij door een raampje te kijken, misschien heeft hij mensenkennis. Misschien is het toeval, misschien ook wel niet. “Wil je met haar samenwerken?”, vraagt hij. “Tuurlijk! Geen probleem.”, luidt mijn antwoord. Iedereen krijgt een eigen roos. De ceremonie kan beginnen. 

Ik sta met mijn ogen dicht diep adem te halen terwijl de vrouw met mijn roos verschillende lijnen langs mijn rug volgt. Ieder pad heeft zijn eigen betekenis. Het ene pad staat symbool voor iemands eigen leraren, en volgt een rechte lijn tot de linkerslaap. Bij een ander pad gaat de roos richting de grond, met de intentie iemand aan de aarde te verbinden. Zo worden er tien paden bewandeld om het verleden en de toekomst met elkaar te verbinden en om ervoor te zorgen dat er ruimte wordt gecreëerd voor hogere machten om iemand te helpen in de weg naar de toekomst. Ik let op mijn ademhaling, voel me rustig worden, maar iets houdt me tegen om me volledig te ontspannen. Misschien ben ik te sceptisch. Ik ben best wel in voor nieuwe dingen, maar ik stel wel overal mijn vragen bij. Toch voel ik veel rust zodra ik mijn ogen weer open. Nu is het mijn beurt. 

Deel van de outfit die Martijn draagt tijdens de ceremonies.

Connectie

Ik neem de roos van de vrouw aan, blaas erin om er mijn levensenergie aan mee te geven, en ze draait zich om. Ik sluit opnieuw mijn ogen en volg de instructies van Martijn. “Volg je gevoel. Als je het gevoel hebt ergens niet verder kunt, forceer het dan niet, maar ga een stukje terug en probeer het opnieuw.” Dat zal wel meevallen, denk ik bij mezelf. Ik heb de controle toch wel over mijn eigen handen? Het vierde pad bewijst het tegendeel. Het pad heeft te maken met schaduwen en negatieve ervaringen in het verleden. Het lukt met niet de lijn te volgen. Mijn hand blokkeert en wat ik ook probeer, het lukt me niet om mijn hand verder over de lijn te bewegen. Ik besluit een stukje terug te gaan, en bij de tweede poging lukt het wel. We openen onze ogen en ik geef de vrouw haar roos terug. “Ik heb het gevoel dat u het in het verleden niet altijd makkelijk heeft gehad. Dat u heel veel liefde wilde geven, maar dat dit niet altijd kon. Vooral niet bij uw echtgenoot.” Ik heb geen idee wat ik zeg. Voordat ik me realiseer wat ik zei sta ik te knuffelen met een vrouw die ik eigenlijk niet ken. De woorden dringen pas tot me door wanneer er een traan over mijn wangen rolt. “Bedankt, je hebt gelijk”, luidt het antwoord.  

De echte Martijn

De dag loopt op zijn einde. We eten samen. Het is gezellig. Iedereen praat levendig met elkaar behalve Martijn. Hij zit rustig te luisteren hoe de rest met elkaar praat. Later vertelt hij me dat het eten voor hem het hoogtepunt van de dag is: “Ik vind het mooiste dat we met zijn allen eten. Omdat dat iets is wat je deelt. Het is een gemeenschap waarin je zit. Het moment dat je met zijn allen het eten deelt is eigenlijk een heel intiem moment. Dat doen we in onze samenleving misschien wel veel te weinig. Het hoogtepunt is wanneer ik mensen aan tafel zie zitten en dat ze zichzelf kunnen zijn. Dan kan hier net zo makkelijk een journalist aanschuiven, als dat bijvoorbeeld een cursist die hier al vier jaar is aanschuift. Er zijn geen verschillen meer. Daar willen we eigenlijk heen werken. Wanneer dat gebeurt, zoals vandaag tijdens de lunch, dan heb ik een momentje van gelukzaligheid.” 

De sjamaan. De onderwijzer.

De roos blijft bij me

Na een interview met Martijn pak ik mijn spullen bij elkaar, stop ik de roos in mijn tas en zet zijn vrouw me af op het station. Ik bedank haar nog even voor de gastvrijheid en de warmte die ik heb mogen genieten. Zodra ik eenmaal in de trein zit zie ik naast me een man met zijn dochter zitten. Het meisje leert schrijven door haar vader zinnen te dicteren. Hij schrijft in een boekje de zinnen op die het meisje bedenkt. Ik luister aandachtig naar haar creativiteit: “Papa, schrijf op: Ik pluk een roos voor mijn dametje.” Ik vergeet even te ademen. De trein lijkt even stil te staan. Ik denk aan de roos in mijn tas en hoe toevallig het is dat dit op deze manier weer naar voren komt. Toevallig. Het zal inderdaad wel toeval zijn. De man sluit het boekje en blaast tussen de bladeren. Weer dat blazen. Toch doe ik het af als toeval, al verwonder ik me er wel over. In Deventer stap ik over. Zonder te weten dat ze er was loop ik op het station mijn vriendin tegen het lijf. ‘Mijn dametje’. Ik heb haar de roos nooit gegeven. Misschien is dat de reden dat de relatie uiteindelijk niet zou werken. Misschien speelde er wel meer dan een samenloop van omstandigheden. Misschien is het toeval. Wat het ook is, het is een dag die ik niet snel ga vergeten.

De roos.