Brand er in Brabant nog licht?
Het is stil op straat. Niet dat het normaal luidruchtig is, Zeeland is een klein dorp, maar toch is het stiller dan normaal. Er zijn geen kinderen in de speeltuin, of bejaarden bij de jeu du boule velden in de heemtuin. Er rijden zelfs geen auto’s meer. Wanneer mensen elkaar nu tegenkomen lopen ze met een ruime boog om elkaar heen. Een gezellig praatje met een kennis zit er niet meer in. Elke coronamaatregel wordt netjes nageleefd. Soms lijkt het wel alsof het jaren geleden is dat de terrassen vol zaten en het speelplein van de basisschool overstroomde met spelende kinderen.
“Ik mis mijn vrienden van school denk ik het meest”, zegt Hanna, een leerling uit vwo 6. “Normaal zouden we nu examens aan het maken zijn en zouden we gala hebben en feestjes plannen. Nu zitten we een beetje thuis niks te doen. Dat wordt echt heel snel saai.” Nu dat het festivalseizoen is afgelast en op vakantie gaan ook geen optie is, vallen veel plannen in het water. “Ik zou op vakantie gaan met mijn beste vriendin”, vertelt Lize. Zij studeert in Den Bosch. “Dat waren we al het hele jaar aan het plannen en nu kan het niet meer. Ik weet dat er ergere dingen zijn, maar het is nog steeds heel naaiend.”
“We zitten thuis een beetje niks te doen”
Lize zit nu, zoals zo veel studenten weer thuis bij haar ouders. “We zien elkaar normaal nooit zo veel en nu kunnen we gewoon weer samen avondeten, dat is best leuk.” Ze woont in Zeeland buiten de bebouwde kom en krijgt daardoor minder mee van de crisis. “Ik heb soms eigenlijk helemaal niet door dat het buiten zo leeg is. Ik kwam toch al niet zo vaak in het centrum. Als ik gewoon het nieuws niet aan zet, wat ik nu dus ook niet doe, dan vergeet ik soms wat er allemaal gebeurt.”
Hoe dichter je bij het centrum in de buurt komt, hoe meer je merkt dat alles anders is. Jasmin, een pabo studente, woont een minuut lopen van het centrum af. Ze werkt in de supermarkt, waar nu overal felgele strepen op de vloer staan, zodat mensen anderhalve meter afstand houden, en waar spatborden hangen voor de caissières. Buiten staat er een rij en worden winkelwagentjes gedesinfecteerd en aangegeven aan de klanten. “Dat is echt wel wennen. Je wordt bijna bang om hun boodschappen aan te raken”, vertelt Jasmin. “Normaal gesproken maak ik altijd een praatje met de klanten en vraag ik hoe het gaat, maar nu zijn mensen zo snel ze kunnen de winkel weer uit. Het lukt niet zo goed om de crisis te negeren. Als ik niet perse hoef voor werk, ga ik echt niet meer naar buiten.”
“Soms vergeet ik wat er allemaal gebeurt”
Hoewel de straten nog steeds leeg zijn en we de warmte van het dorpscafé nog even moeten missen, heerst er wel optimisme. Volgens Hanna gaat het steeds beter en komt het einde in zicht. “Ik geloof niet zo dat we voor altijd anderhalve meter afstand moeten gaan houden”, zegt ze. “Dat hou je niet vol. Het zal vast niet heel lang meer duren. Ik denk dat hoeveel persconferenties je ook doet, je niet veel langer mensen ervan kan weerhouden normaal te leven.” En ook Jasmin kijkt positief naar de toekomst. “Zolang we ons gewoon aan de maatregelen houden en een beetje voor elkaar zorgen, komt het allemaal wel goed denk ik. Ik heb er wel vertrouwen in.”