Cannabis: wondermiddel in tijden van angst
Het was wereldnieuws: waar Amerikanen kogels hamsterden, overal de handgel en mondkapjes waren uitverkocht, ontstond in Nederland een nieuwe soort paniek: dichte coffeeshops. De foto’s van de lange rijen die zich vormden voor de shops, nadat was bekendgemaakt dat deze ook zouden sluiten, gingen viraal. Straatdealers stonden meteen telefoonnummers uit te delen aan de mensen die in de rij stonden. Ik had deze mensen wellicht voor gek uitgemaakt, een paar weken terug. Dat je zoveel om wat cannabis kan geven, was voor mij nooit duidelijk. Tot de uitbraak van het Coronavirus.
”Oke, eerste keer blowen, geen idee hoe dit werkt verder,” zeg ik tegen de vrolijke jongedame achter de kassa. Ik ben verbaasd om te zien dat er geen maffiabazen in de winkel werken. Op Google stonden twee grimmige foto’s van een lege ruimte, weinig licht, met rechts een kassa en een menukaart op de display van de kassa. ”Oh! Wat schattig, en leuk!” zegt de dame. Ze raadt me een wietsoort aan die handig is voor beginners. Ik neem het mee.
Nooit eerder was de coffeeshop me opgevallen. Ik ga vaak naar deze straat, stap altijd tegenover de shop uit de bus. Wanneer je langs het gebouw loopt, lijkt het leeg te staan. De laatste keer dat ik hier met de bus kwam, was een week geleden. Een man stond bij de deur van het gebouw, een uitsmijter, en vroeg een tengere student om zijn ID. Hij mocht naar binnen. Net zoals ik dat net mocht, al werd mijn ID niet gecheckt. Nerveus zeg ik nog tegen het meisje achter de kassa dat hij mijn ID niet gecheckt heeft. ”Oh hem vertrouw ik volledig, hij vraagt altijd de juiste om ID.” Fijn om te weten dat ik niet zo jong lijk als dat ik me op dit moment voel. Het zakje wiet stop ik in mijn tas, en dan loop ik opgelaten weer naar de bus.
Nooit had ik verwacht ooit bij een coffeeshop naar binnen te lopen. Nooit over nagedacht ook. Ondanks dat ik wist dat veel mensen met angsten en anxiety disorders cannabis gebruiken om rustiger te worden, kwam het nooit in me op dit zelf ook te doen. Het voelde te ver weg, cannabis, alsof het gewoon niet in mijn leven hoorde, maar in dat van anderen. Zo lang ik me kan herinneren kamp ik al met angsten. Van een minder ernstige angst voor het donker tot een extreme angst voor kleine insecten. De laatste angst beïnvloedde mijn leven zo diep dat het me bijna volledig onderuit haalde. En nog dacht ik nooit over cannabis als oplossing. Hypnose, therapie, dat allemaal wel, maar over een angst heen komen duurt lang. Bij mij ongeveer vijf jaar, om exact te zijn. Van deze extreme angst heb ik me langzaam losgemaakt. Little did I know what was coming.
In de eerste weken van Corona was alles nog rustig. Mensen wisten dat er een virus was, ik ook, maar het was nog ver weg, en nog niet een ‘pandemie.’ Toen hield ik me nog rustig, ondanks dat een dodelijk virus nummer 1 is op mijn lijstje van ‘dit moet echt niet gebeuren want dan gaat het mis daarboven.’ De weken erop werd alles echter steeds erger, serieuzer. Ik moest elke dag nog met het openbaar vervoer voor school, dus ik probeerde me niet te focussen op dodenaantallen en ernstige dingen, want dan zou ik die reis echt niet meer kunnen maken zonder door te draaien. Ik wist alle belangrijke feiten, wist wat ik wel en niet moest doen. Verder bleef ik zo ver mogelijk weg van de media. Mijn familie however, gingen los in de groepsapp.
Papa stuurde regelmatig allerlei informatie waar ik van in paniek raakte. In de familie-app moest ik uitleggen dat ik het prima vond dat ze het over corona hadden, maar dat ik er dan wel even uit ging.
Een ‘angststoornis’ is voor de omgeving niet te begrijpen. Een officiële diagnose heb ik ook niet, maar dat is erg moeilijk als het gaat om angsten. Wat ik wel weet, is dat er soms iets gebeurt in mijn hoofd, een klik, waardoor ik opeens doodsbang voor iets kan zijn. Ondanks dat je door hebt dat je in zo’n ‘angstfase’ zit, kom je er niet van los. Als ik het moest omschrijven, dan is het alsof je een blinddoek op hebt en een koptelefoon op met keiharde muziek, en dat iemand anders je ergens naartoe leidt. Je ziet niet waar je heen gaat, hebt alleen maar drukte in je hoofd door de harde muziek en gaat ergens heen maar je weet niet waarheen, en hoe je terug komt weet je ook niet.
In de ergste week van het virus vond ik het steeds moeilijker om me staande te houden. Overal om mij heen paniek, mensen die als idioten spul gingen inslaan. In mijn studentenhuis was iedereen nog rustig, wellicht dat dit het enige was dat me overeind hield. Mijn breekpunt was op een donderdagavond. Het coronavirus was aangetroffen in Groningen, waar ik woon, en in een dorp vlakbij mijn opa en oma. Zij spelen een zeer grote rol in mijn leven, dus ik voelde toen echt wel dat het heel erg mis kon gaan. Ik zat aan mijn bureau in mijn studentenkamertje. Probeerde te studeren, want er kwamen tentamens aan. Eerst kreeg ik weer een paar paniek-appjes van familie. Toen maakte mijn vader duidelijk dat hij vond dat ik mijn hoofd in het zand stak. Onjuist. Het virus nam ik serieus, veel te serieus zelfs, aangezien ik er doodsbang voor ben. Maar uit zelfbescherming kan ik er gewoon niet zo diep induiken als anderen, als mijn vader. Toen voelde ik al boosheid. Hoorde overal om mij heen dat ouderen doodgingen, sommige mensen op sociale media zeiden dat het niet erg was dat die doodgingen. Ze hadden namelijk al een heel leven achter hun. Toen kreeg ik een appje van oma. ”Ik ben heel bang, dat durf ik wel toe te geven.”
Ik heb net het berichtje van mijn oma gelezen en krijg de eerste paniekaanval sinds ongeveer twee jaar. Niemand weet ervan, iedereen blijft appjes sturen, huisgenoten zijn gezellig aan het koken, buiten fietsen mensen nog gezellig met elkaar. Voor mij staat de tijd even stil. Na de aanval ga ik naar boven, naar mijn slaapkamertje. Pak het zakje cannabis, het pijpje, aansteker. Ga op mijn balkonnetje staan en neem een paar trekjes. Meteen word ik rustig. Normaal lig ik na een paniekaanval de hele nacht wakker, kan ik mijn hart niet rustig krijgen. En zo ontwikkel ik een angst, want de nachten erop slaap ik vaak ook niet. Ben ik zo’n mental wrak, dat ik geen puf meer heb om realistisch te denken. Maar deze avond val ik als een blok in slaap. En de volgende ochtend voel ik me kalm, vrolijk zelfs. Zonder angst ga ik boodschappen doen, lekker koken en studeren.
Sindsdien heb ik geen paniekaanval meer gehad. Ik voel nu zelfs helemaal geen angst meer, nu ik in quarantaine zit, net als jij. Het virus is erg, heel erg. Verschrikkelijk hoe mensen hun levens eraan verliezen. Hoe zorgmedewerkers dag en nacht werken. Hoe bedrijven eronder lijden. Hoe ouderen weken lang niemand zien. Tijden als deze leren je echter ook dat je nú moet leven, niet straks. Dat je familie nog meer waard is dan je denkt. Dat je vriendinnen toch écht wel hele lieve vriendinnen zijn. Dat niet al het eten altijd voor iedereen te krijgen is. Dat je slimme keuzes moet en kan maken, en op jezelf moet vertrouwen. Dat de lucht nu ontzettend schoon is omdat er geen honderden vliegtuigen meer vliegen en honderdduizenden auto’s op de wegen rijden. Dat bepaalde mensen denken dat alles om zichzelf draait en anderen daarmee in gevaar zullen brengen. Dat vakkenvullers toch iets belangrijker zijn dan je dacht. En die droge crackers in je kast? Die zijn nog steeds niet te vreten.