“De situatie is dat de gemeente méér geld uitgeeft aan de WMO huishoudelijke ondersteuning dan dat zij hiervoor krijgt van het Rijk. Dit probleem doet zich niet alleen voor in Lelystad, alle gemeenten in Nederland hebben hier in meer of mindere mate mee te maken,” dit vertelt Wendelien Eringa, woordvoerder van wethouder Jack Schoone van gemeente Lelystad. In veel gemeenten in Nederland is er niet genoeg geld om de WMO goed uit te voeren. Daarom kwam Schoone eind oktober met een voorstel voor een bezuiniging van 15% op de uitgave in Lelystad. Er was echter weinig steun vanuit de gemeenteraad en zij besloot op 16 november tijdens de vergadering over de begroting de bezuiniging te schrappen.
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zorgt voor hulp en ondersteuning, waardoor burgers zolang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk, zij zorgen bijvoorbeeld voor: ondersteuning om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten, opvang in geval van huiselijk geweld of mensen die dakloos zijn, begeleiding en dagbesteding. Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier en krijgt hiervoor een geldbedrag van het Rijk. Maar de vraag naar ondersteuning stijgt en veel gemeenten hebben te weinig budget.
Het lage budget en de eventuele bezuinigingen hebben veel invloed op de aanbieders van huishoudelijke ondersteuning. Daniëlle Buiting, Manager Huishoudelijke Ondersteuning bij Woonzorg Flevoland, sprak namens de vier zorgaanbieders in Lelystad, De Nieuwe Zorg Thuis, Zorgassist, Tzorg en Woonzorg Flevoland, de gemeenteraad toe: “Uiteraard zien ook wij de budgettaire uitdagingen binnen het Sociaal Domein. Het aantal cliënten dat gebruik maakt van de Huishoudelijke Ondersteuning is toegenomen en de kosten stijgen. We voelen dan ook de urgentie om gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen om de zorg betaalbaar te houden. We staan hierin dus niet tegenover de gemeente, maar het liefst naast de gemeente.”
Versoberde zorg
“Het doel van de bezuiniging was om de sterke groei van de uitgaven voor huishoudelijke ondersteuning te verminderen en om te blijven binnen de budgetten die het Rijk daarvoor aan de gemeente beschikbaar stelt”, zegt Eringa. “Met het voorstel om een tariefsverlaging van 15% door te voeren is geprobeerd om de groei van de uitgaven voor huishoudelijke ondersteuning te verminderen.” Volgens Schoone is dit mogelijk door de dienstverlening te versoberen. Er moet volgens hem beter gekeken worden naar wie de ondersteuning het meest nodig heeft en waar mantelzorgers meer ingezet kunnen worden.
“Het college heeft zich voorgenomen om de vergoeding die wij als zorgaanbieders ontvangen te verlagen met 15%. Helaas is dit voor ons niet de juiste manier om de zorg betaalbaar te houden en dit heeft direct impact op de kwetsbare inwoners van gemeente Lelystad”, dit is de duidelijke boodschap uit de toespraak van Daniëlle Buiting. De bezuiniging leidt volgens Buiting tot het verwaarlozen van de zorg en de cliënten. Een bezuiniging van 15% is voor de zorgaanbieders teveel om nog dezelfde zorg te kunnen bieden. “Hierdoor worden de kwetsbare cliënten nog kwetsbaarder, en dit baart ons zorgen. Dit gaat leiden tot meer verwaarlozing van de cliënt, versoberde situaties en een beperkte vorm van signaleren. In onze ogen gaat dit juist leiden tot méér kosten, in plaats van minder. Omdat cliënten sneller en vaker een beroep gaan doen op duurdere ondersteuningsvormen wanneer hun situatie verwaarloosd.”
Andere invulling van zorg
Partijen als VVD, InwonersPartij, PvdA, ChristenUnie, Jong Lelystad, GroenLinks, SP, D66 en CDA sloegen de handen in één en vormden een meerderheid tegen het instellen van de bezuiniging. Doordat de vraag naar ondersteuning blijft groeien kan er volgens deze partijen niet bezuinigd worden. “De gemeenteraad kan bij het bepalen van de begroting voor de komende jaren tot een andere keuze komen, dat is hier gebeurd. De gemeenteraad accepteert daarmee dat de uitgaven meer zullen toenemen. De gemeenteraad moet nu beslissen over welke andere middelen zij gaan inzetten voor het financieren van de WMO,” aldus Eringa.
Dat de bezuinigingen niet worden doorgevoerd zijn de zorgaanbieders blij mee, maar zij zien wel de urgentie van het anders inrichten van de zorg. De toespraak van Buiting eindigt met: “Uiteraard zijn wij bereid om samen na te denken over een toekomstige invulling. Hierbij onderstrepen we dat het meer inzetten van de eigen kracht van de cliënt een goede optie is om te onderzoeken. Alleen is hierbij ons uitgangspunt: de cliënten die recht hebben op maatschappelijke ondersteuning, dienen toereikend ondersteund te worden.”