/

Troostdichter Boudewijn Betzema helpt mensen door te luisteren

Iedereen kan af en toe wel wat troost gebruiken, Boudewijn Betzema biedt voor iedereen een luisterend oor. Hij is troostdichter. Iedereen kan aankloppen bij het troosthuisje, een oud brugwachtershuisje, in Zwolle, waar hij op de donderdagen en vrijdagen zit. Boudewijn Betzema vertelt over zijn liefde voor dichten en de gesprekken die hij voert als troostdichter.

Je bent troostdichter, kun je uitleggen wat dit inhoudt en wie jij bent?

“Troostdichten, zoals ik het ervaar, is vooral een kwestie van vooral heel intens en diep luisteren naar iemand die bij mij in het huisje komt.

En wie ben ik? Ja, moeilijke vraag. Ik ben ik. Ik ben iemand die zijn hele leven lang intens leeft en stiekem heel erg verlegen is, maar ik kan het inmiddels goed camoufleren. Ik sta wagenwijd open voor alles wat er binnenkomt. En ik hou van mensen. Dat is soms heel moeilijk en lastig. Ik ben creatief. Af en toe vergeet ik wel dat ik 73 ben, mijn geest is eigenlijk nog heel jong. Maar ik moet proberen om het iets rustiger aan te gaan doen, voor zover dat lukt.”

Hoe ben je op het idee van het troosthuisje gekomen?

“In 2015 ben ik benoemd tot provinciedichter, van de provincie Overijssel. Ik woon in Deventer, dus ik ging met de trein regelmatig heen en weer naar het provinciehuis. Op een dag liep ik volledig de verkeerde kant op en ik liep opeens tegen het beeldschone brugwachtershuisje aan. Daar is het me opeens overkomen. Wow, het troosthuisje. Ik was het niet van plan.

Iemand zei ooit tegen mij, jaren terug: ‘Jij bent een trooster, daar moet je wat mee doen’. Trooster vond ik best wel ingewikkeld klinken. Maar troostdichter klinkt vriendelijk en zacht. Ik kreeg meteen een sleutel en mocht in het huisje. Zo is het gekomen. Ik ontdekte dat ik luisteren heel goed kan. Ik kan mensen helpen door te luisteren, hen het gevoel geven dat ze gezien worden. Zo is het gegaan, eigenlijk als een speels experiment.”

Hoe ziet een dag in het huisje eruit?

“Ik doe het al zes jaar en ik zit nu op een wonderlijk breekpunt. Vóór corona kwamen er zo’n twee á drie mensen binnen. Zij kwamen met hun leed, verdriet en pijn. Ik kreeg vaak te horen: ‘Oh, je komt op precies het goede moment op mijn pad.

In coronatijd zat ik er ook, toen kwamen er veel minder mensen op een dag. Soms ook helemaal niemand, dan zit je alleen maar te wachten. Ik hoorde in die twee coronajaren de meest vreselijke verhalen. Ik dacht dat mensen wel zouden komen met corona verhalen, maar men kwam juist met wat daar onder lag. En dat vond ik heel heftig.

Nu dit jaar, ik heb er nu een maand gezeten, komt er bijna niemand. En dat vind ik zwaar. Ik ben nu voor mezelf aan het opschrijven wat ik de komende tijd wil gaan doen en hoe ik verder wil. Dus op het moment is het even zwaar, veel zwaarder dan als er mensen komen met hun leed. Ik word nu wel af en toe gebeld of gemaild of ik met iemand wil wandelen, maar het blijft wonderlijk stil na corona.”

In de zes jaar dat je dit nu doet hoor je best wel heftige verhalen, wat doet het met jou om deze verhalen te horen?

“Ik dacht dat dat wel zou gaan, dat zou wel goed komen. Als ik een gedicht schrijf aan de hand van het gesprek doe ik dat vooral voor mezelf, soms vraagt iemand er specifiek naar. Maar het dichten helpt met het loslaten van wat ik hoor. Wat ook helpt is veel wandelen langs de IJssel, dat lucht op. Maar de afgelopen twee jaar waren de verhalen zo heftig, dat het toch wel een grotere indruk op mij heeft.”

Waar is de liefde voor dichten begonnen?

“Dat is al heel lang geleden. Ik was toen nog een lief knaapje van een jaar of 15 die veel is gaan schrijven en dat is altijd gebleven. Dus het zit in mij, misschien heb ik het ook wel meegekregen van mijn vader die ook altijd veel schreef. Ik moest mijn gevoelens kwijt op papier. Ik noemde het geen gedichten, dat durfde ik niet, het waren schrijfsels. Maar als iemand anders jouw erkend als dichter, dan durf ik het zelf ook wel zo te gaan noemen.”

Wat wil je meegeven aan de wereld?

“Ik heb maar één missie. En dat is: compassie houden in de wereld. En het liefst ook vergroten. Houdt in godsnaam liefde in de wereld, dat is mijn grootste doel. Zo houd ik het zelf ook vol.”

Luister hier naar het interview:

Een achttienjarige journaliste, creatieveling en vooral geïnteresseerd in Human Interest verhalen. Ze studeert journalistiek aan Hogeschool Windesheim en is elke zaterdag te vinden achter de kassa in een kledingwinkel. Ze is erg nieuws- en leergierig en wilt zich de komende jaren in de journalistieke wereld ontwikkelen.

Al van jongs af aan is Gaia op veel creatieve vlakken druk bezig. Zo stond ze als klein meisje zingend op en vertelde de meest bijzondere verhalen. Nu nog steeds is Gaia veel met muziek bezig en is ze ook geïnteresseerd in fotografie en schrijven.

Reacties

Your email address will not be published.