Treinreizen wordt door de Nederlandse forens vaak als alledaags en tijdrovend gezien. Wanneer iemand echter eens op durft te kijken van de smartphone is dit specifieke traject, van Den Haag naar Zwolle, de mooiste en meest typerende van heel Nederland. We beginnen in Den Haag Centraal, ingebouwd tussen de wolkenkrabbers.
De geel-blauwe intercity verlaat Den Haag Centraal met volle wagons en de indrukwekkende skyline van de regeringszetel verdwijnt uit zicht. Onderweg naar Leiden is er nog een paar minuten groen te zien, maar dit maakt al snel plaats voor de suburbanisatie van de studentenstad. En een studentenstad is het zeker – een aantal Hagenezen stapt uit, en daarvoor in de plaats komen minstens dubbel zoveel jonge Leidenaren. De trein toeft gestaag door naar Schiphol via de Haarlemmermeerpolder. Aan de oostkant zijn de Kagerplassen te zien, een herinnering aan hoe het landschap er vroeger tussen Leiden en Amsterdam uitzag. De breuklijn in het westelijke wolkenveld suggereert de nabijheid van de Noordzee. Wanneer de trein eenmaal is aangekomen in de Haarlemmermeer zijn er zeven windmolens te zien – een voorbode voor de volgende polder. Het terrein transformeert van serene landbouwgrond naar de ultramoderne, bijna Amerikaanse stadsarchitectuur van Hoofddorp. De machinist kondigt in gebroken Engels Schiphol Airport aan.
Al snel nadat de trein weer opduikt uit de Schipholtunnel betreedt het een vallei van wolkenkrabbers. Het spoor loopt recht tussen de Amsterdamse Zuidas. De glazen wanden van de ene kant reflecteren de silhouetten van de andere. De rechterflank van de vallei is het meest indrukwekkend. De waterval, de Rock, de Symphony Offices, het ABN-Amrogebouw en de nieuwgebouwde Valley zijn hier te zien. Allemaal architectonische meesterwerken in hun eigen recht. Wat later zijn ook de Rembrandttoren en de Mondriaantoren te zien. De trein navigeert verder door Amsterdam en haar periferie, van industrieterrein naar begroeiing naar de Cruijff Arena, de Amsterdamse golfclub en de politiemanege. Ondertussen racet het door station Duivendrecht. Het station doet denken aan de bovengrondse metrostations uit de metropolen van Azië, maar de fantasie wordt al snel rechtgezet door de romaanse kerk die hier gelijk na volgt. Even later kan de reiziger een kijkje nemen in Holland Park, het nieuwbouwwoontorenproject naast Diemen-Zuid. De wagon biedt de perfecte hoek om tussen de woontorens te kijken, al is het maar voor een ogenblik.
Rondom Weesp krijgt de treinreiziger een laatste blik op authentiek Hollands landschap (al opgebroken door snelwegen) voordat de trein de Hollandse brug over het IJmeer naar Flevoland bereikt. Op een klaarlichte dag lijkt hier wel heel Nederland te zien. Grote uitgestrekte rivieren, meren en landmassa’s en compacte bebouwing aan de oevers. De overgang duurt maar een kleine minuut. Al snel trekken de torens van het Almeerse havenkwartier het oog. Aan de andere, minder ontwikkelde kant komen woonbouwprojecten uit het niets. De reis door Almere duurt maar liefst een kwartier, vergelijkbaar met Amsterdam. Al is de planologie kil en uniform, het is enorm gevarieerd. De beelden geven de reiziger een idee van wat Almere, de snelst groeiende stad van Nederland, allemaal te bieden heeft. Van flat naar gezinswoning, Almere lijkt de ultieme woonplaats voor de hedendaagse forens. Na Almere Centraal (één van zes stations) navigeert de trein verder door de stadsjungle. Het lijkt wel eindeloos door te gaan. In het oosten zijn tussen de middelhoge gebouwen tientallen windturbines te zien.
De periferie van Almere stopt abrupt. Uitgestrekt polderwild ligt nu op de horizon: de Oostvaardersplassen. Ooit een mislukte polder, nu de meest herkenbare wildernis van Flevoland. Al is het platter en kaler, het heeft dezelfde kwaliteit als de Amsterdamse waterleidingduinen. Als de ogen dichtgeknepen worden lijkt het wel alsof men zich in een Afrikaanse savannah bevindt. De flora valt misschien tegen (mede door de jonge bomen), de fauna is erg indrukwekkend. Het lijkt een sanctuarium voor vogels te zijn en wilde paarden en stieren lopen vrij rond. De Oostvaardersplassen liggen links van het spoor, aan de kant van het IJsselmeer. De wederzijde is een bosrijk gebied van jonge, recht aangelegde bomen. Over een paar decennia zou dit wel eens een prachtig bos kunnen worden. Na de Oostvaardersplassen nadert de trein Lelystad. De Tv-toren van Lelystad loerde al een tijdje op de horizon, maar dit is niet het enige wat de bescheiden skyline van de provinciehoofstad definieert. Pal in het centrum staat een standbeeld van Cornelis Lely op een pilaar die boven de daken reikt. Ondanks de gigantische schaal van Almere staat Flevoland niet bekend om haar torens, maar om andere hoogbouw. Dit is in de volgende etappe, het traject tussen Lelystad en Dronten, het best te zien. Een zee van honderden gewiekte pilaren vloeit rondom het treinspoor: de moderne windmolens van Flevoland. Woorden kunnen de pracht van deze immense bouwwerken niet omschrijven. Rijdend op een ingepolderde binnenzee en omringt door windturbines maakt dit een van de meest futuristische vistas in Nederland.
Eenmaal uit de Drontermeertunnel (let op de luchtdruk!) komt de panorama-zoekende reiziger eindelijk tot rust. Al oogt Kampen-Zuid nog modern, het authentieke en vertrouwde Nederlandse landschap komt terug. Deze laatste etappe brengt geen absurde uitzichten meer. De rails flankeert aan de ene kant een dun snelweggetje, aan de andere kant weilanden. Wanneer het de IJssel overbrugt valt er meer te zien: de rand van de Veluwe in het oosten (herkenbaar aan de grillige naaldboomlijn) en de bescheiden skyline van Zwolle, met de IJsseltoren als spiegelstuk voor de ondergewaardeerde Peperbus. De IJssel zelf, zeker tijdens hoogtij, is ook erg indrukwekkend en niet geheel onvergelijkbaar met de passage over de Hollandse brug. Waar het IJmeer uitgestrekt en idyllisch oogt, oogt de IJssel wild en ontembaar. De overbrugging van de IJssel bij Zwolle en Hattem concludeert dit prachtige traject. De voorste wagons rijden door, maar deze blijft hangen in Zwolle, wachtend op de terugreis naar Den Haag.