D66 raadslid en kandidaat Mark Oldengarm (45) is één van de initiatiefnemers van de vers opgerichte kinderraad in Zwolle. Hij vindt het dan ook erg belangrijk dat zowel kinderen als jongeren betrokken worden bij de lokale politiek. Toen hij zich verkiesbaar stelde waren het zijn kinderen die mochten beslissen of hij ook daadwerkelijk raadslid zou mogen worden.
“Het legt namelijk ook druk op je gezinssituatie dus ik heb hen mee laten besluiten of ik ook echt zou gaan”, legt hij uit. ‘Daar mochten ze ook een nachtje over slapen. Toen kwam de vraag: papa wat betekent dat dan? Dan merk je dat ze eigenlijk heel goed in staat zijn om verder dan hun eigen belang te kijken. Maar ze hadden ook wel een paar andere dingen hoor zoals: ‘Als je het doet dan willen we ook dat je tijd over houdt om met ons te spelen’.”
‘Ze zorgen ervoor dat het dagelijkse leven heel dichtbij blijft, iets wat wij als volwassenen nog wel eens vergeten als we ons vol in de politiek storten.’ De blik van kinderen en jongeren vindt Oldengarm ontzettend belangrijk. “Want die kijken soms nog wat meer onbevangen en hebben geen last van die verkokering waar veel volwassenen wel tegenaan lopen. Zeker als je verder vooruitkijkt maakt dat echt een groot verschil.”
Bij de fractie D66 ligt er al wel een initiatief voor een digitale democratie maar die is niet specifiek voor jongeren. ‘Zoiets zou wel gerealiseerd kunnen worden,’ oppert het Zwolse raadslid. Oldengarm betwijfelt echter of een jongerenraad de beste vorm is. De uitnodiging om met Jongeren te praten via een actieprogramma Maatschappelijk Diensttijd voor Zwolse jongeren tussen de 14 en 27 jaar. vond hij in ieder geval heel zinvol. ‘Zij zeiden: Wij weten wat we willen en we gaan jullie laten zien wat wij belangrijk vinden, dus de vorm moeten we nog concreet maken. Maar dàt het moet dat staat in ieder geval vast.’
‘Daarnaast zouden we ook graag zien dat kinderen en jongeren meer betrokken worden bij hun omgeving. We bouwen een nieuwe woonwijk of richten een park in, maar wat er ook gebeurt; we betrekken er iedereen bij behalve de jongeren. Terwijl deze groep er het meeste gebruik van maakt om te spelen, fietsen of sporten. Grappig genoeg richten wij de buitenruimte dus vooral in voor zaken die wij als volwassene belangrijk vinden: Er moeten genoeg auto’s langs de weg kunnen staan, of je moet er goed kunnen fietsen. Maar we vergeten vaak de speelplekken; áls die er al komen zijn het vaak van die speelplekken met van die geijkte speeltoestellen…’
De D66’er zegt dat de meeste jongeren van tussen de zes en vijfentwintig jaar prima weten wat ze wel en niet willen. Op sommige thema’s is het wat lastiger omdat daarvoor meer specifieke kennis vereist is. Toch betekent dat volgens hem niet dat hun mening niet van waarde kan zijn. “Als er wordt aangegeven dat ze meer groen belangrijk vinden dan moeten wij daar wat mee. In de spelshow ging het ook al even over gemengde woonvormen. Het is gewoon gek dat wij de groep die het over tien tot twintig jaar ook voor het zeggen heeft niet betrekken, als zij nu iets willen, kunnen we beter alvast nu beginnen.”