ASSEN 28-2-2023 – De politie krijgt op 5 april om kwart voor 12 s ‘nachts een melding. Op de HIC zou een steekincident hebben plaatsgevonden. Ter plaatse vinden zij 2 aardappelschilmesjes in een zak chips verscholen onder een kussen en een pleister ter hoogte van de ribben, rood gekleurd in bloed. “Op het moment van arrestatie was ik heel angstig, maar ook een beetje opgelucht dat ik weg kon uit die situatie.”
T. Hester (33 jaar), een jonge, magere vrouw loopt de zaal binnen. Begeleid door twee parketagenten wordt ze naar haar stoel begeleid. Naast haar gaat haar advocaat zitten. De voorzitter opent de zitting. Dit is niet de eerste keer dat ze in de rechtbank is. Verschillende zaken worden aan het licht gebracht, 6 in totaal. De voorgaande zaken bevatten twee winkeldiefstallen en een vernieling. Hester noemt hierbij twee mensen die betrokken zijn geweest bij deze zaken. Het betreft haar begeleiders van het Leger Des Heils, Tuik en Van Dijk, waar zij op dat moment verbleef. Hester vertrouwde hen, nu ziet ze in dat haar begeleiders niet te vertrouwen waren. Zij zouden haar opgehitst hebben om de vernieling te plegen en om de taakstraf die zij kreeg voor de winkeldiefstallen niet te vervullen.
De vierde zaak betreft de mishandeling van begeleider Van Dijk, zoals hierboven genoemd. Hester verbleef 6 weken in een zorgwoning. “Elke week dat ik daar zat, was voor mij te veel.” De hulp die zij vroeg werd haar niet geboden. Hester mocht van Van Dijk alcohol nuttigen, wat in een kliniek verboden is. In een aangeschoten bui ontstond er een woordenwisseling en daarna een worsteling met de begeleider Van Dijk. Hierbij zou een vuistslag tegen de slaap en een schop tegen het been te pas zijn gekomen. Bij de huisartspost werd een hersenschudding vastgelegd. Later ging zij nog naar de ER. “Zij heeft misschien 1 blauwe plek en een schaafwond maar ik heb zo veel onzekerheid en pijn gehad van die begeleiders, ik vertrouw hun ook niet meer” zegt Hester snikkend en stopt haar zin. De advocaat troost haar. “Ik krijg altijd de schuld.”
De vijfde zaak is de bedreiging van begeleider mevrouw Meijer. In een paniekaanval heeft Hester haar bedreigd door een potlood dicht bij haar ogen te houden en hard te blazen. Hester geeft aan zich weinig te herinneren van het incident. Hester begint te snikken: “Ik zou haar nooit wat aan kunnen doen”.
De zaak waarvoor we vandaag in de rechtbank zitten is de poging tot het toebrengen van zwaar letsel aan meneer Margioli. Deze vond plaats op 5 april 2022 op de High Intensive Care. Hester en Margioli waren hier beiden cliënten. Hester kreeg van Margioli zijn pinpas en pincode om drugs te halen, maar weigerde dit te doen. Margioli mocht zelf niet naar buiten. Toen ze terugkwam zonder drugs was Margioli bang dat er geld van zijn rekening af was gehaald. Hij wilde zijn pinpas terug. Volgens Margioli heeft Hester hem toen meerdere keren met een klein mesje in zijn zij gestoken. Hester ontkent dit en noemt alleen een worsteling.
Later heeft de politie Hesters kamer onderzocht. Er werd onder een kussen een zak chips gevonden. Deze bevatte twee aardappelschilmesjes. De mesjes en de kleding die Hester op dat moment aan had werden onderzocht. Beiden bevatte geen bloedsporen. Hester verdedigt haarzelf door aan te geven de mesjes te hebben gekocht om eten klaar te maken. “Ik heb door angst en paniek de mesjes in de zak gedaan.”
Wanneer de ambulance aankomt zien zij bij Margioli een pleister ter hoogte van de ribben, deze is doordringt met bloed. Hieronder een snijwond van 1,2 cm. Hester is opgepakt op 6 april rond half 2 s ’nachts. Margioli doet geen aangifte maar wil wel 750 euro voor psychisch leed. Margioli was ook te angstig om bij de zitting aanwezig te zijn.
Hester heeft na haar arrestatie een lange tijd vastgezeten. Toen ze was geschorst in september vorig jaar is ze gebracht naar een behandelcentrum. De voorzitter noemt een rijtje met persoonlijkheids- en angststoornissen. Daarnaast heeft Hester ook een verslaving en een verstandelijke beperking. “Ik vind het nu wel goed gaan” zegt Hester. De voorzitter zegt dit fijn te vinden te horen. “U heeft het niet altijd makkelijk gehad. Het heeft u ontbroken aan veiligheid in uw leven. Er zijn weinig beschermende factoren geweest. U moet stabieler worden en steviger in het leven komen te staan.” vertelt de voorzitter. “U bent de moeite waard om voor te vechten” waarop Hester zachtjes lacht.
Hester werkt hard aan haar toekomst. Binnenkort gaat ze een stap omhoog in het behandelcentrum waarin ze meer vrijheid krijgt. Het advies van de advocaat is dan ook om de onvoorwaardelijke straf niet langer te laten duren dan de tijd dat ze al heeft vastgezeten. Een TBS met voorwaarden zou de geschiktste behandeling zijn en zou volgens de advocaat gemaximaliseerd moeten worden. “Zo heeft Hester iets om naar toe te werken”.
De officier van Justitie gaat nog een keer de feiten bij langs. Hester heeft overduidelijk moeite met het aanhoren van de beschuldigingen. Zij schudt haar hoofd, mompelt en begint zachtjes te huilen. Het advies van de Officier is niet terug te gaan naar de gevangenis maar een TBS met voorwaarden, zoals eerder al werd voorgesteld door de advocaat.
De verdachte heeft het laatste woord. Snikkend en overmand door emoties herhaalt ze: “Het maakt toch niet uit wat ik zeg, ik krijg toch altijd de schuld.”
Het onderzoek ter zitting is gesloten. “Op 21 maart, dan is het lente, doen wij de uitspraak.” De voorzitter troost de verdachte met de woorden: “U heeft goed meegewerkt, daar ben ik heel blij mee.”