Nog nooit eerder telde Nederland zoveel jongeren die aanklopten bij jeugdzorg dan in het eerste halfjaar van 2023. Dat blijkt uit recente cijfers van het CBS. Desondanks blijft het systeem onder hevige kritiek liggen: “Het moet echt anders’’, vertelt Saaldeldin Berkhout, ervaringsdeskundige en medewerker bij JIMwerkt, een organisatie die zich inzet voor het verbeteren van jeugdzorg.
Weg naar volwassenheid
Berkhout heeft vooral kritiek op de beperkte voorbereiding die jeugdzorg biedt aan jongeren die 18 jaar en ouder worden of jeugdzorg verlaten: ‘’Zodra je 18 bent, teken je papieren en je gaat de deur uit. Je wordt mentaal helemaal niet voorbereid om volwassen te worden en dingen als je zorgverzekering te regelen.’’ Jongeren van 18 vallen niet meer onder de jeugdwet, en dus wordt jeugdzorg dan ook stopgezet. Ook Pepijn Foppen, voormalig medewerker bij jeugdzorg, zag dit tijdens zijn carrière gebeuren: ‘’Het is natuurlijk niet zo dat de dag dat je 18 wordt je problemen opgelost zijn. Dat maakt het heel lastig.”
Wetswijziging
Foppen legt uit dat de wetswijziging van 2015, waar het kabinet besloot de jeugdzorg over te dragen aan de gemeenten, het grootste keerpunt is geweest: “Dat is het moment waarop het nog slechter is geworden dan dat het al was.’’
Door de financiering van de jeugdzorg naar de gemeenten te verplaatsen, is er een groot verschil ontstaan in de kwaliteit van jeugdzorg tussen gemeenten. Zo trekt de ene gemeente meer geld uit voor jeugdzorg dan de andere gemeente: ‘’Je ziet nu zelfs dat gezinnen omwille van de zorg van hun kinderen gaan verhuizen’’, aldus Foppen.
De voormalig medewerker benadrukt dat door de wetswijziging niet ieder kind meer toegang krijgt tot dezelfde soort zorg. Volgens Foppen is dit vooral bij de specialistische zorg het geval: “De specialistische zorg, die nodig is bij bijvoorbeeld kinderen met eetstoornissen, zit erg verspreid over het land. Als je in een uithoek van Nederland woont en je hebt een dochter met anorexia, dan is het bijna onmogelijk die zorg te krijgen.’’
Alle stoptekens genegeerd
Volgens Foppen had Nederland kunnen leren van de ervaringen in Denemarken. Dat land legde al voor 2015 de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg bij de gemeenten: ‘’Ondanks een werkbezoek dat wij aan Denemarken brachten, waarin wij nog gewaarschuwd zijn het niet te doen en ook door het werkveld gewaarschuwd zijn het niet te doen, heeft het kabinet het plan alsnog doorgezet. Dat is echt heel fout geweest.’’
Vervaagd netwerk
Saaldeldin Berkhout geeft aan dat, nadat zijn hulp direct stopgezet werd toen hij 18 werd, hij veel last had van het feit dat zijn netwerk was vervaagd: ‘’Je voelt je tijdens jeugdzorg vaak eenzaam, niet altijd gehoord en je hebt niet altijd je ouders om je heen. Het zou erg fijn geweest zijn als er iemand uit mijn netwerk betrokken was geweest in mijn zorg. Bij mij ging het namelijk heel erg fout, ik kreeg vaker met seksuele uitbuiting en misbruik te maken.’’
Commercieel belang
Een ander punt van ergernis bij Pepijn Foppen en zijn ex-collega’s, ligt bij het toenemende commerciële belang van jeugdzorg: ‘’Ik ging daar werken omdat ik mensen en kinderen wilde helpen, in de loop der jaren werd ik alleen meer een boekhouder’’, vertelt de voormalig medewerker. Foppen geeft aan dat het commerciële belang van jeugdzorg in de laatste jaren steeds zichtbaarder werd. Zo vertelt hij dat hij elke minuut die hij aan een kind spendeerde moest verantwoorden en het liefst zo veel mogelijk: “Als ik een uur was geweest, hadden ze liever dat ik een uur en een kwartier schreef, het ging allemaal om het geld’’, aldus Foppen.
Nodige verandering
Berkhout benadrukt hoe belangrijk het is dat jeugdzorg ervoor zorgt dat netwerken van de jongeren niet verwateren: ‘’Dat moet echt anders, betrek mensen, want zodra jullie weg zijn, zijn jullie weg, maar zij blijven nog. Dus zorg dat die jongeren een sterk netwerk hebben voordat jullie ze achterlaten.” Ook Foppen vindt dat jeugdzorg sterk moet veranderen. ‘’Al deze problemen waren als ik heel eerlijk ben de grootste reden dat ik ben weggegaan. De manier waarop het is ingericht is geen goed systeem en ik kon er gewoon niet meer aan meewerken.’’ In de toekomst hopen beide deskundigen dat jeugdzorg weer bij het kabinet komt te liggen in plaats van de gemeenten. Ook hoopt Foppen dat de financiële prikkel van jeugdzorg gedoofd wordt. Saaldeldin Berkhout blijft voorzichtig optimistisch: “Ik blijf hopen dat het goedkomt, misschien ook wel omdat er anders angst kan ontstaan dat het nooit beter zal worden.”