Jack: “Inmiddels ben ik 27 maar vroeger toen ik nog kind was heb ik een beetje een probleemjeugd gehad, met een alcoholistische vader, huiselijk geweld en uithuisplaatsing.”
Mijn pa sloeg mijn ma, daarom vertrokken we naar een vrouwenhuis, hier kwam ik rond mijn zevende terecht. We zijn in twee jaar tijd drie keer in zo’n huis terechtgekomen. Na drie keer in een vrouwenhuis te zijn geweest werd mijn moeder opgenomen en ben ik met mijn broertje en zusje meegenomen door de jeugdzorg. Ik ben toen bij drie verschillende pleegouders ondergebracht totdat er plek was bij een jeugdopvang, daar werden we uiteindelijk neer gedumpt. We zaten in de jeugdopvang met twintig kinderen en één leiding, ze hadden daar niet echt aandacht voor je. Er was toen nooit iemand die kwam vragen hoe het ging. Ik was de oudste en moest mijzelf maar redden. Op school ging het ook niet echt lekker, ik had nooit concentratie op school, ik kreeg een laag advies. Later kwam ik met foute vrienden in aanraking. Ik werd naar veel andere scholen gestuurd, zo heb ik denk ik op zeven of acht verschillende scholen gezeten.
Inmiddels begin ik langzaam mijzelf te kennen en kreeg kortgeleden de diagnose PTSS. Dat verklaart ook wel waarom ik altijd aan sta en problemen heb met emoties. Nu praat ik er langzaam steeds meer over en ben ook begonnen met therapie. Nu pas kom ik erachter dat wat er in mijn jeugd gebeurd is, toch best veel is.
Ik miste vroeger wel echt een familie om mij heen. Mijn vader was een alcoholist en mijn moeder was er ook niet echt voor mij, maar haar kon ik ook niet echt de schuld geven, want zij was ook helemaal in elkaar gestort.
Deze ontbrekende familie heb ik toen wel bij de scouting gevonden. Bij de scouting voelde ik mij thuis. Mijn opvoeding heeft daar ook grotendeels plaatsgevonden. Als kind kwam ik bij de scouting en keek altijd al op naar mijn leiding. Ik ontdekte daar ook mijn voorbeeld, mijn oude scouting leider. Hij heeft mij heel veel geleerd, hij heeft mij door veel dingen heen geholpen terwijl hij niet eens wist dat hij dat deed. Het was echt een vaderfiguur voor mij.
Binnen deze zelfde scoutinggroep kwam er rond mijn twintigste iemand naar mij toe en zei: ‘ik denk dat jij wel een goede leiding kan worden.’ Dat was toch wel echt een keerpunt, want er geloofde toch nog iemand in je, dat kon ik zelf al niet meer.
Later kwam er ook een vriendin naar mij toe, die vroeg of ik een keer wilde praten. Eerst wilde ik dat niet totdat ik mijn pa weer dronken hoorde schreeuwen, toen besloot ik toch maar naar haar toe te gaan.
Het leven leek eindelijk een beetje goed te gaan, maar toen stortte alles weer in. Mijn moeder overleed. Twee maanden daarna besloot de vriendin waarmee ik durfde te praten dat zij het niet meer aan kon. Het praten over mijn problemen werd haar toch te veel. Mij werd het ook allemaal te veel dus ik ben toen gestopt als leiding bij de scouting, maar daar werd het eigenlijk ook niet beter van. In deze periode ben ik ook veel vrienden kwijtgeraakt waarmee ik sinds de bassischool bevriend was. Ik kwam erachter dat de mensen die vrienden leken toch geen echte vrienden waren.
Een tijd later wilde ik weer terugkomen bij de scouting waar ik mij zo thuis voelde, maar dit wilden zij niet aangezien ik volgens hen niet meer verantwoordelijk genoeg was om leiding te geven. Voor mij was deze scoutinggroep echt mijn familie en dat raakte ik toen ook kwijt.
Ik vertelde tegen mijn therapeut dat mijn moeders overlijden het makkelijkste was dat jaar. Dan zitten ze je dom aan te kijken, dat is niet makkelijk. Toen zei ik tegen haar: ‘Ik zei ook niet dat het makkelijk was, ik zei het was het makkelijkst.’ Mijn moeder kon daar niets aan doen. Ja, kanker het is shit maar zij koos er niet voor. Mijn vrienden zijn wel gewoon weggegaan bij mij.
Inmiddels zit ik bij een nieuwe scoutinggroep en bouw.25 daar nu weer nieuwe dingen op. Ik hoop dat ik daar weer een nieuwe familie kan creëren. Verder sta ik nu op een wachtlijst voor een nieuwe therapie die ik ga volgen en die effectief is voor trauma verwerking. Hiermee hoop ik rust te kunnen krijgen en gewoon weer een keertje uit te kunnen staan.”