Marieke Prins die zich in het verleden inzette voor vluchtelingen, houdt zich nu al zes jaar lang actief bezig met het milieu. Met name weidevogels in Friesland, die dreigen hun broedplek te verliezen. Een portret van een vrijwilliger die niet langer wil toekijken, maar in actie komt voor de wereld om haar heen.
Een uur voor sluitingstijd komt Marieke het café binnenlopen. Twijfelachtig zegt ze mijn naam waarna we elkaar een hand geven. Ze biedt haar excuses aan voor de late aankomst. Hiervoor had ze nog een andere afspraak. De muziek in de zo goed als lege ruimte klinkt op de achtergrond. Ze bestelt een cappuccino met havermelk en een glaasje water erbij en bedankt de serveerster vriendelijk wanneer haar koffie arriveert.
“Toen mijn dochters uit huis gingen, dacht ik: nu kan ik niet zoveel voor hen doen. Niet direct in ieder geval. Het is wel goed voor ze als het goed gaat met de natuur en het klimaat dus sowieso had ik het idee dat is wel belangrijk. Je denkt natuurlijk dat je heel veel meer tijd gaat hebben, dat is ook zo. Je hoeft veel minder te taxi rijden, wasjes te draaien, al die dingen. Maar ook omdat ik denk voor mij is het klimaat belangrijk, maar voor hen al helemaal. Zij moeten langer mee en ook als zij eventueel kinderen willen in de toekomst.”
Toen Marieke in de mail een oproep zag: word veranderaar, besloot ze zich aan te melden bij Milieudefensie. Een organisatie die zich sinds 1971 inzet voor het milieu. Zowel landelijk als lokaal. Zij houdt zich veelal bezig met de Hounspolder, een broedgebied voor weidevogels gelegen onder Leeuwarden.
“En ik vond het heel erg mooi. Maar het is dus bedreigd, omdat de gemeente er vlak tegenaan wil gaan bouwen. Dan zal het uiteindelijk afgelopen zijn met de vogels, want ze gaan niet in een park zitten. Anders zouden ze ook in de Prinsentuin zitten, maar dat doen ze ook niet. Toen dacht ik jeetje dit vind ik wel belangrijk.”
En hoe zet je je voor het leefgebied van de vogels in?
“We zijn met een rechtszaak bezig, Dus we proberen bewijs te verzamelen en verder vooral ook gewoon bekendheid eraan geven. Het was eerst vooral een zaak van de politiek, de mensen die hier wonen zijn er nooit geweest. Je moet het maar net weten. Terwijl de Hounspolder echt de moeite waard is, het is heel mooi. In de lente vooral.”
Heb je je voor dit project ook ingezet voor anderen? Of is dat echt iets van de afgelopen jaren?
“Ik was in mijn studententijd heel erg met vluchtelingenwerk bezig. Ik ben afgestudeerd op Afrikaanse geschiedenis. Dat vond ik leuk. Toen ben ik daarnaartoe geweest en dan kom je terug in Nederland. Dan denk je jeetje, daar zijn ze zo gastvrij. Ik vond het daar zo leuk en gezellig en zij worden hier heel anders ontvangen dan ik daar ontvangen werd. Dus toen heb ik me gestort in een organisatie die zich bezighield met vluchtelingen.”
Is dat iets dat je als kind ook al had?
“Ja dat denk ik wel. Ik denk ook dat het er met de paplepel is in gegoten. Toen ik jonger was, waren er ook mensen waar ik wel tegenop keek. Mensen die daar heel erg mee bezig waren. Er was een meisje op de middelbare school die zei dat haar moeder heel milieubewust was, altijd de was met de hand deed. En ik dacht wow. Maar dat bleek een beetje een sterk verhaal te zijn, dat was niet helemaal waar.”
Ze vertelt enthousiast met een nostalgisch gevoel over de tijdschriften die er in huis rondslingerden, van onder andere Amnesty en Samsam. En hoe de vrienden van haar ouders altijd al biologisch aten, de mueslibollen van toen soms tien minuten kauwwerk kostten.
“Toen ik klaar was met de middelbare school ging ik naar Parijs. Om op kleine kinderen te passen. Dat is wel een baantje waar je een beetje een ondergeschikte bent. Ik zat prima daar, maar je komt in contact met allemaal andere au pairs met een niet westerse achtergrond, die toch weer een andere positie hebben. Je wordt wel geconfronteerd in zo’n situatie”
Hoe anders sommige mensen behandeld worden.
“Ja precies. Die mensen in Parijs die een au pair hebben, werken zelf ook keihard, die hebben het goed voor elkaar. Ze hebben een klein kamertje over boven in een gebouw waar een au pair past, dus je ziet wel echt voor je hoe het daar gaat.”
Nadat Marieke haar tweede cappuccino opdrinkt, verplaatsen we ons van het centrum van Leeuwarden naar het broedgebied van de weidevogels, de Hounspolder. Het is maar een kwartier fietsen voor je je in de kraamkamer van de vogels bevindt. Op haar ietwat oudere stadsfiets over de smalle paadjes die ons naar de locatie brengen.
Kom je er regelmatig?
“Dat valt mee. Het is nu net weer lente dus zal ik er ook weer wat vaker zijn.”
Maar van de lente is nog niet veel terug te zien. De lucht is grijsgekleurd en gevuld met wolken die tegen elkaar aan rusten en de tegenwind die te voelen is helpt niet mee. Eenmaal bij de Hounspolder aangekomen, zien we voor het hek een hele hoop gaas.
“Om de dieren tegen te houden. Katten en vossen bijvoorbeeld. Zodat ze niet de weidevogels opeten.”
Hebben jullie acties ook al geholpen?
“Ja en nee denk ik. Nee, want de gemeente heeft besloten dat ze bouwen belangrijker vinden. Maar als het goed is hebben we een hele goeie advocaat, dus in die zin we hebben veel meer steun. Die rechtszaak is één ding. Als we die niet winnen is het vrij hopeloos. Als we wel winnen, winnen we vooral tijd. Leeuwarden stelt in haar woonvisie dat ze vanaf nu kiest voor nieuwe woningen in de stad zelf, in plaats van in een weiland. Het belang van gezonde bodems wordt steeds meer onderkend. En weidevogels worden zeldzamer. De politiek zal kortom het risico van dichtbij bouwen en de vogels verliezen niet meer willen nemen.”
Wat heeft het voor gevolgen als de broedplek weggaat?
“Het zou enorm zonde zijn. Het is een heel mooi plekje, mensen houden ervan. Het is heel uniek. De weidevogels nemen gigantisch af. De grutto is feitelijk gewoon aan het uitsterven. Het zou zo kunnen dat er over tien of twintig jaar geen één meer is.”
Ze wijst met enige frustratie naar de lege weilanden waar de gemeente de zoveelste nieuwbouwwoningen wil laten bouwen. Dat terwijl de stad zich de afgelopen jaren al enorm heeft uitgebreid. Het gras is nog laag, het zal de komende weken gaan groeien. Om de zoveel meter ligt er een plas water, geschikt voor de vogels om hun voedsel uit te halen. Wormen voor de kuikentjes, die straks uit hun ei zullen komen. Voor nu is het veld nog niet volgebouwd met grote vrijstaande huizen, maar van de vogels die langzaam arriveren. De eerste zijn al te spotten.
“De hoeveelheid valt me niet tegen, het is hoog voor eind maart. Dat is een goed teken.”