“Vroeger maakte ze de dingen toch veel beter hè?” Ja mevrouw vroeger waren dingen inderdaad fijner. Vooral tien minuten geleden toen jij en je krijgsmacht met schreeuwende, in de weg lopende, naar poep stinkende, snotterige kinderen nog buiten de ingang stonden.
Zelfs het schilderij van Prins Hendrik lijkt zijn ogen te rollen. Dit zou ook een hallucinatie kunnen zijn die ik ervaar door de verdrukking die op mij wordt gebracht door een zevental IPad-kinderen. Een IPad waarvan ik van verwacht dat hij de kinderen minstens net zoveel heeft opgevoed als de ouders zelf.
Ik wil geen pretbederver zijn mevrouw maar Anne Mea, Finn, Bobby of Ravi of welke stoere, zelfs hippe zelfs unieke babynaam je millennialbrein aan je kind heeft kunnen geven, heeft de broek vol. De geur van de antieke meubels hier in Paleis Het Loo beviel me toch beter.
Ik maak even snel gefrustreerd oogcontact met de vrouw. Haar gelaat kan ik alleen omschrijven als “de lichten staan aan maar er is niemand thuis.” Zelf ziet de mevrouw het probleem niet.
De kinderen laten nog een paar keer opzettelijk het alarm afgaan en ik sta versteld van het monnikachtige zwijgen van hun verwekkers. Op dit moment ben ik het een beetje beu. Ik sla een deel van de route over en maak me los van de chaos.
Een paar ruimtes verder voel ik me weer bevrijd en kom weer tot rust.
Dan begint er iemand naast mij Frans te spreken.