Een storm, zoals je die alleen nog maar in de Lage Landen aantreft, woedde op een nacht over een bos. Felle bliksemschichten sloegen lukraak om zich heen. Eén daarvan raakte diep in het woud een prachtige oude eik. De boom stamde nog uit de vorige eeuw en had al die jaren het bos beschermd. Het vatte vlam, zoals alleen oud droog hout dat kan. Het vuur slokte de bomen rondom de oude eik in razendsnel tempo op. Eén voor één moesten ze zich overgeven aan de hitte van de vlammen.
We zijn een verlaten overlegruimte ingelopen. Om de simpele reden dat er hier plek was. Binnen hebben we direct spijt. Het is hier echt te warm. Nadat de lichten zijn aangeschoten en het raam op een kier gezet, is het iets beter te verdragen. De kamer zelf is simpel, een ronde vergadertafel met daaromheen acht stoelen. Witte muren zorgen voor een eentonig beeld. Het raam biedt een overzichtelijk uitzicht over de campus. Studenten lopen af en aan, de één op weg naar huis om even uit te rusten, de ander juist klaar om het hoofd te vullen met kennis. Het is een mooie lentedag in mei. De op drie na warmste mei ooit. Kees Klomp, licht grijze joggingsbroek en donkerblauwe polo, gaat zitten en begint direct te vertellen. Het duurt niet lang voordat we bij hét onderwerp zijn: klimaatverandering. “Er werd een soort activisme bij me aangeboord.”
“Toen mijn zoon (Finn) geboren werd, realiseerde ik me eigenlijk dat alles wat wij horen en lezen over klimaatverandering voor hem helemaal geen abstracte zaken zijn. Het was een baby die ik in mijn armen had, een heel kwetsbaar wezentje. Maar hij gaat de klimaatverandering meemaken, doorleven. Het zijn geen abstracte feiten meer, het gaat dit kind zijn leven beïnvloeden. Van mijn opa heb ik altijd het mensactivisme meegekregen, maar toen mijn zoon een aantal jaar geleden werd geboren, kwam milieuactivist erbij.”
Zijn zoon schudde de milieuactivist in hem wakker. De havenarbeider Cornelis van der Linden, zijn opa, zorgde voor de betrokkenheid bij de maatschappij. “Al van jongs af aan heb ik van hem meegekregen dat je je druk moet maken om de dingen waar mensen onder lijden. Dus ik ben altijd erg gevoelig geweest voor discriminatie, sociale onrechtvaardigheid en ongelijkheid.” Hij neemt me mee naar toen hij nog jong was, terug naar de jaren tachtig. Een goed gevuld bord stond voor zijn neus op de etenstafel. Even verderop speelde de televisie het nieuws af. Voor het eerst waren daar de gevolgen van de hongersnood in Ethiopië live te zien. Een afgrijselijk beeld waarin mensen op televisie stierven. “Ik kon niet meer eten, werd overmand door een gevoel van misselijkheid. Een mengelmoes van onmacht, woede en verdriet. Ik wilde niet meer. Maar mijn moeder zei tegen me dat ik mijn bord leeg moest eten. Het was heel erg wat daar gebeurde, maar ik zou er niets aan veranderen als ik mijn eten zou laten staan. Het was begrijpelijk dat ze dat zei, veel mensen in die tijd dachten zo.”
Steevast fietste Kees op zaterdag de route tussen Haarlem en IJmuiden, om bij zijn opa op bezoek te gaan. “Toen ik aankwam vertelde ik hem over dit voorval. In zijn ogen kon ik zien dat hij boos werd. Ik weet nog goed dat hij zei: ‘Het is goed dat je je eten niet op kon eten Kees. Je moet geen hap meer door je keel krijgen als je dit soort beelden ziet, wat denken we wel!’ Bij mijn opa kreeg ik altijd een soort bevestiging van wat ik zelf voelde, bij mij thuis gedroeg ik me veel meer zoals het heugde en deugde. Mijn opa en ik hadden een soort klik.”
Steeds vaker kijkt Klomp naar buiten. In zijn ogen glinsteren de tranen terwijl hij verder vertelt. Over zijn verleden, hoe hij zonder de lessen van zijn opa de weg zou zijn kwijtgeraakt, en ook daadwerkelijk lang kwijt is geraakt. “Nadat ik culturele mediastudies had gestudeerd, wilde ik documentairemaker worden. Maar ik kwam per ongeluk terecht bij een reclamebureau waar ik vijftien jaar lang rond ben blijven hangen. Met heel veel succes ook. Bij de allergrootste reclamebureaus heb ik gewerkt en ik was er ook erg goed in. Ik had het helemaal voor elkaar, geld en een groot huis.”
Reclame. Daar gaan niet meteen je gedachten naartoe wanneer je denkt aan iemand die zich zorgen maakt om anderen. Die jarenlang van opa’s huis heeft meegekregen om vooral rekening te houden met andermans meningen en gevoelens. “Hij heeft ook meermaals gevraagd wat ik nou aan het doen was. In die periode ben ik steeds verder af komen te staan van mijn opa. Ik was ook helemaal niet gelukkig maar bleef doorgaan. Totdat ik in 2005 een burn-out kreeg. Ik kwam tot het besef dat ik me had laten verleiden tot materieel genot. Maar in het proces was ik mijn eigen kern uit het oog verloren. Op dat moment schaamde ik me ook wel, maar gelukkig hebben we het uit kunnen praten.”
Vergeven en ervan leren. “Maar dat leren ging moeizaam. Totdat ik de schuld van het verliezen van mijn kern had erkend, zat ik drie maanden lang in een diepe put. Heb ik alleen maar geslapen en van de dokters te horen gekregen dat het jaren zou duren voordat ik was genezen. Maar toen de realisatie kwam kreeg ik weer energie, nieuwe ideeën. Het reclamewerk heb ik naast me neergegooid en ik ben weer opnieuw begonnen, werken aan dingen waar ik in geloofde.”
De enige die wat aan het vuur wilde doen, was een vogeltje genaamd Olla, dat leefde aan de rand van het woud. Zij probeerde alle kleine dieren aan te sporen om haar te helpen het vuur te blussen. Maar de kleine dieren wilden dit helemaal niet. Het was de taak van de grotere dieren, dieper in het woud, om het vuur te doven. Het vuur kroop alsmaar dichterbij. Steeds meer kleine dieren sloegen op de vlucht. Behalve Olla, ze pakte een druppel water in haar bek en vloog zo de vlammenzee in.
Olla voelde haar veertjes door de extreme hitte branden maar zette door. Ze werd gedreven door hoop, een woord dat volgens Kees Klomp twee eigenschappen bezit. “Hoop kenmerkt twee dingen voor mij. Het is een werkwoord en een teamsport. Een werkwoord omdat je je inzet voor iets, zonder dat je vooraf zeker weet of het ook daadwerkelijk lukt.” Klomp ziet dat hoop meestal wordt gedefinieerd als optimisme. “Dat vind ik een verkeerde definitie van hoop. Naar mijn mening is er in het woord ook ruimte voor pessimisme. Want als ik kijk naar hoe ik me voel en de uitdagingen die de nieuwe generatie te wachten staan, dan ben ik daar eerder pessimistisch over. Maar tegelijkertijd ben ik super hoopvol. Dat komt uit het feit dat ik niks anders doe dan bezig zijn met projecten, waarin ik zie hoe betrokken en vastbesloten de nieuwe generatie is. En dat is waar hoop bij mij over gaat. Hoop is bij mij dat je je inzet, en in die inzet schuilt dan het optimisme.”
Terwijl hij mij meeneemt in zijn visie op hoop, kruisen onze blikken elkaar. Ik zie een vastbesloten grijns op zijn gezicht met ogen die een doel voor zich hebben waar hij niet zo snel van af zal wijken. “Het tweede element van hoop is dat het gedijt in groepen mensen. Meestal zie ik dat mensen zichzelf hoop toe-eigenen. Maar tijdens het maken van mijn documentaire ‘Mag ik jou iets vragen?’ kwam ik erachter dat je hoop ervaart in een groep. Wanneer je met elkaar bezig bent om iets te veranderen, te verbeteren.”
De volgende plek waar Klomp me mee naar toeneemt is de snelweg. Een protest van Extinction Rebellion. Hij probeert er meestal een beetje van weg te blijven. “Wat ze doen vind ik ontzettend belangrijk en moedig, maar het heeft ook iets machteloos.” Toch heeft hij een keer toegezegd om zijn boek ‘De Regenmaker’ voor te lezen aan moeders en kinderen die bij het protest aanwezig zijn. En terwijl hij gaat staan om de aanwezigen het verhaal van Olla te vertellen, beginnen de waterkanonnen te spuiten en laten ze hun regen op ons neerdalen. Alsof Olla heeft besloten hen een handje te helpen in de strijd. “Maar ik merkte ook iets anders. Het protest op de A12 was geen gevecht van mensen die overspoelden van woede. Deze mensen zochten vooral steun bij elkaar. Ze waren op zoek naar hoop en handelingsperspectief. Daar realiseerde ik me dat gevoelens delen een ontzettend belangrijk aspect van hoop is.”
Toen Olla diep in het hart van het vuur was gevlogen, zag ze een meertje. Ze dook erop af en pakte nog een druppel water om het vuur mee te blussen. Toen ze de druppel had laten vallen dook ze weer op het meertje af. Ze bleef het maar herhalen. Steeds één druppel water viel uit Olla haar snaveltje, meer pasten er niet in. Volgens de dieren was het zinloos, je had een regenbui nodig om de brand te blussen. Maar Olla zag dat anders. “Een regenbui is niks anders dan een heleboel druppels, jullie kunnen dus beter gaan helpen.”
Terwijl Kees Klomp zelf in hart en nieren een econoom is, haalt hij veel inspiratie uit de biologie. Om dit wat beter te kunnen begrijpen neemt hij me mee naar het bos. Een dicht woud, waar de hoogste takken ver boven de kleinste boom uittorenen. De grote boom neemt veel meer licht op dan de kleine bomen die beneden staan. “De oude biologie zou zeggen dat de natuur In strijd met zichzelf is. De hoogste boom vangt het meeste zonlicht, wordt daardoor sterker en weet zo betere omstandigheden voor zichzelf te creëren. Maar in werkelijkheid zijn alle bomen dankzij de wortels onder de grond met elkaar verbonden. Dus ook al lijkt het alsof ze boven de grond individuen zijn, onder de grond zijn ze in werkelijkheid één groot geheel.”
De biologie werkt door in hoe Klomp de ideale maatschappij ziet. “We moeten elkaar niet bestrijden, maar samenwerken. Het is misschien naïef, maar ik denk dat de natuur ons vertelt hoe we moeten samenleven. We leven in zo’n uitdagende tijd. Als we nu niet leren hoe we met elkaar samen moeten werken en hoe we ervoor elkaar moeten zijn, dan gaat dat ook niet meer gebeuren. Het is misschien heel makkelijk, maar liefde is het woord waar we ons op moet richten.”
Het is een gedachte die hij graag wat meer terug zou willen zien in de economie. Zo werd zijn term ‘betekeniseconomie’ geboren. “De economie draait tot op de dag van vandaag om het materiële genot. Dat kon ik niet plaatsen naast de gestaagde opkomst van de sociale ondernemers en de bedrijven die meer stil ging staan bij de ecologische gevolgen van hun acties. Wat erachter zit is dat het mensbeeld van de huidige economie zich vooral richt op een rationeel wezen, dat uit is op eigenbelang en materieel gewin. Maar als je gaat kijken naar niet-economische gebieden, zoals psychologie, theologie, filosofie, et cetera, dan zie je dat het daar normaal is om te zeggen dat een mens een zinzoeker is. Mensen willen betekenis ervaren in het leven. Een onderzoek wijst ook uit dat je altijd terugkijkt naar de mensen die om je geven als je op je sterfbed ligt. Daar heb ik de alternatieve gedachte van betekeniseconomie op gebaseerd. Je krijgt dan namelijk een hele andere economie.”
Na een tijdje drongen de woorden van Olla tot de andere dieren door. Maar ze zagen ook dat de paar druppels water uit Olla haar snaveltje lang niet genoeg waren om het vuur te doven. Een paar kleine dieren besloten het dappere vogeltje te gaan helpen. Ze pakten water uit het meertje en gooiden het op het vuur. Daarna renden ze weer terug en herhaalden wat Olla ze voor had gedaan. Steeds meer dieren besloten te helpen, doordat ze zagen dat ze met zijn allen wel het verschil konden maken.
In het verhaal van De Regenmaker wordt een duidelijk verband gelegd tussen hoop en inspiratie, wat is volgens jou dat verband?
“Ik heb net al verteld dat hoop iets is wat je doet. Je zet je in en daar ontleen je een hoopvol gevoel aan. Het feit dat je voor hoop in actie moet komen vereist ook dat je een idee moet hebben. Je kan niet zomaar in beweging komen, er moet een aanleiding voor zijn,” zegt Klomp, terwijl hij steeds enthousiaster met zijn armen begint te zwaaien en levendig begint te vertellen. “Ideeën en initiatieven als De Regenmaker kunnen hiervoor zorgen. Dit kan in verschillende vormen, zoals de snelweg bezetten.
In De Regenmaker heb ik een andere vorm gevonden, namelijk die van voorlezer en luisteraar. Voorlezen heeft iets intiems, waarbij een soort wereld wordt gecreëerd tussen de voorlezer en de luisteraar. Mensen die voorlezen nemen de rol heel serieus omdat ze het gevoel hebben dat ze iets hoopvols over moeten brengen naar de kinderen die luisteren. Het kind zal ook aandachtig luisteren, omdat de persoon die het voorleest altijd een betekenisvol persoon voor hem of haar is.”
Doordat ouders het boekje serieus nemen, komt de realisatie bij veel mensen binnen dat zij Olla zijn. “Dit was ook de bedoeling, ik wil laten zien dat ouders ook de actieve rol van Olla op kunnen pakken. Maar de belangrijkste boodschap is dat Olla zich gewoon is gaan inzetten voor waar zij in gelooft. Wat je nu vooral ziet is dat activisten andere mensen gaan opdragen om ook activistisch te worden. Dit roept weerstand op. Olla geeft gewoon het goede voorbeeld, gaat er consequent mee door en nodigt de andere dieren uit om mee te doen. Olla is de inspiratie waardoor erbij de dieren hoop ontstaat. Dus zolang mensen zich blijven inzetten, blijven inspireren, zal er hoop ontstaan.”
Zou uw opa, wanneer hij had geleefd, nog hoop hebben?
“Ik denk dat mijn opa deze vraag op dezelfde manier zou beantwoorden als ik. Maar dan wel met iets meer krachttermen. Mijn opa was echt een levend mens. Dus ik denk dat hij heel boos zou zijn op al het onrecht dat er nu in de wereld is. Op alle vlakken. Maar hij zou ook net als ik nog hoop hebben dankzij de nieuwe generatie die eraan komt.”